Herunterladen Diese Seite drucken

Durchführung Von Messungen; A Gleichspannungsmessung; B Wechselspannungsmessung - VOLTCRAFT VC-7005 Bedienungsanleitung

Werbung

Durchführung von Messungen

A Gleichspannungsmessung

Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen,
auch nicht bei der Messung von überlagerten Gleichspannungen (z.B.
Brummspannung).
Max. 500 VDC.
Berühren Sie keine Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn Sie höhere
Spannungen als 25 VACrms oder 35 VDC darin messen.
Zur Messung von Gleichspannungen gehen Sie wie folgt vor:
1.
Stellen Sie den Drehschalter (2) auf den höchsten Spannungsmessbereich (500V) im
Bereich "V
" ein.
2.
Verbinden Sie die Messspitzen mit dem Messobjekt (Last, Schaltung usw.).
3.
Der augenblickliche Messwert wird angezeigt. Schlägt der Zeiger nach links aus, so ist
die Polarität (+ und -) vertauscht. Im kleinsten Messbereich kann das bei zu hoher
Eingangsspannung zur Beschädigung des Messwerkes (Drehspulinstrument) führen.
Der Spannungsmesseingang weist einen Eingangswiderstand von 2 kOhm pro V (2kOhm/V)
auf.

B Wechselspannungsmessung

Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen,
auch nicht bei der Messung von überlagerten Gleichspannungen (z.B.
Brummspannung). Max. 500 VAC rms.
Berühren Sie keine Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn Sie höhere
Spannungen als 25 VACrms oder 35 VDC darin messen.
Zur Messung von Wechselspannungen gehen Sie wie folgt vor:
1.
Stellen Sie den Drehschalter (2) auf den höchsten Spannungsmessbereich (500V) im
Bereich "V~" ein.
2.
Verbinden Sie die Messspitzen mit dem Messobjekt (Last, Schaltung usw.).
3.
Der augenblickliche Messwert wird abgebildet.
Der Spannungsmesseingang weist einen Eingangswiderstand von 2 kOhm pro V (2kOhm/V)
auf.
10
Uitvoeren van metingen
A Gelijkspanningsmetingen
Overschrijd in geen geval de maximaal toelaatbare ingangswaarden, ook
niet bij het meten van gesuperponeerde gelijkspanning (bijvoorbeeld
bromspanning). Maximaal 500 VDC.
Raak geen circuits of onderdelen van schakelingen aan wanneer daarin
hogere spanningen dan 25 VACrms of 35 VDC worden gemeten.
Voor het meten van gelijkspanning wordt als volgt te werk gegaan:
1.
Zet draaischakelaar (2) op het hoogste spanningsmeetbereik (500 V) in het bereik "DC V".
2.
Verbind de meetpunten met het meetobject (verbruikers, schakeling, enz).
3.
De huidige meetwaarde wordt aangegeven. Slaat de wijzer uit naar links, dan is de
polariteit verkeerd (+ en - verwisseld). In het kleinste meetbereik kan dat bij een te hoge
ingangsspanning tot beschadiging van het meetsysteem (draaispoelinstrument) leiden.
Vandaar het advies om bij onbekende spanningen altijd met het hoogste bereik te starten.
De spanningsmeetingang heeft een ingangsimpedantie van 2 kΩ per V (2kΩ/V).
B Wisselspanningsmetingen
Overschrijd in geen geval de maximaal toelaatbare ingangswaarden, ook
niet bij het meten van gesuperponeerde gelijkspanning (bijvoorbeeld
bromspanning). Maximaal 500 VACrms.
Raak geen circuits of onderdelen van schakelingen aan wanneer daarin
hogere spanningen dan 25 VACrms of 35 VDC worden gemeten.
Voor het meten van wisselspanning wordt als volgt te werk gegaan:
1. Zet draaischakelaar (2) op het hoogste spanningsmeetbereik (500 V) in het bereik "AC V".
2. Verbind de meetpunten met het meetobject (verbruikers, schakeling enz.).
3. De huidige meetwaarde wordt aangegeven.
De spanningsmeetingang heeft een ingangsimpedantie van 2 kΩ per V (2kΩ/V).
C Gelijkstroommetingen
Voor het meten van gelijkstroom wordt als volgt te werk gegaan:
1. Zet draaischakelaar (2) op gelijkstroommeting "DC mA" (0,5 mA, 10 mA of 250 mA).
2. Verbind de meetsnoeren in serie met het meetobject (zie de onderstaande afbeelding).
Meet geen stroom in stroomcircuits waarin spanningen boven 250 VDC
kunnen voorkomen, opdat het meetinstrument niet wordt beschadigd en
er voor u geen levensgevaarlijke situatie kan ontstaan. Meet in geen geval
stromen van meer dan 0,25 A.
43

Werbung

Kapitel

loading