Meetapparaat Inschakelen - VOLTCRAFT ET-02 Bedienungsanleitung

Meetbedrijf
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25
V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetsnoeren op beschadi-
gingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren mogen niet
meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten niet boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetstif-
ten vast.
Het meten mag alleen worden uitgevoerd als de behuizing en het batterijvak volledig
gesloten zijn.
Een aardingsmeting is alleen toegestaan aan spanningsloze delen van de appara-
tuur en installaties.
Van zodra „I. . ." (= overflow) op het display verschijnt, overschreed u het meetbereik.
a) Meetapparaat inschakelen
Het meetapparaat wordt via de draaischakelaar (5) ingeschakeld. Draai de schakelaar op de betreffen-
de meetfunctie. Draai de schakelaar in de stand „OFF" om het apparaat uit te zetten. Schakel het meet-
apparaat altijd uit als u het niet gebruikt (stand „OFF").
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moeten de meegeleverde batterijen in het
apparaat worden geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het
hoofdstuk „Onderhoud en reiniging" beschreven.
b) Aardingsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. Voer voor elke aar-
dingsmeting aan spanningsmeting uit (meetfunctie „EARTH VOLTAGE").
Tijdens de aardingsmeting kunnen op de meetpunten gevaarlijke spanningen voor-
komen. Een bliksemschicht-symbool op het display waarschuwt voor een dergelijke
spanning. Deze spanning staat ook op alle aangesloten stroomkringen en leidingen.
Raak tijdens de aardingsmeting geen sondes of schakelingen aan, resp. geen delen
van de schakeling en installaties.
Grijp niet verder dan de voelbare markering op de meetpennen resp. de geïsoleerde
krokodillenklemmen.
Voor de volgende metingen moet het meetapparaat als volgt aangesloten worden. De meetdraden heb-
ben verschillende lengtes en zijn met kleuren gemarkeerd. Ze mogen niet verwisseld worden.
Let er bij het aanleggen van de meetdraden op dat de draden naast elkaar liggen en niet in elkaar
gedraaid zijn. De draden mogen elkaar ook niet raken. Dit kan tot foutieve metingen leiden.
61