Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

E) Instelling Van Het Zwaartepunt; F) Fundamentele Informatie Voor Het Besturen Van Modelhelikopters - Reely Jet Ranger Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

e) Instelling van het zwaartepunt

Draai de hoofdrotor, zodat de beide rotorbladen zich parallel bevinden met de dwarsas van de helikopter.
Leg telkens een vinger onder de stangen van het hulproerblad van de hoofdrotor. Til zo de helikopter op. De helikopter moet nu horizontaal in evenwicht zijn. Is dit niet het
geval, verschuif dan overeenkomstig de vliegaccu.
Nadat u de juiste accupositie hebt vastgelegd, moet u een geschikte markering aanbrengen, zodat u het zwaartepunt niet steeds opnieuw moet instellen,
als u de accu na het opladen terugplaatst.

f) Fundamentele informatie voor het besturen van modelhelikopters

Alvorens uw model in gebruik te nemen, moet u eerst de stuurmogelijkheden leren kennen die u ter beschikking staan, zodat u het model veilig kunt controleren. De
modelhelikopter wordt met behulp van de beide stuurknuppels vanop de afstandsbedieningszender gecontroleerd.
Overdracht van de stuurbevelen
De stuurbevelen, die u op de zender ingeeft, worden niet 1:1 aan het model doorgegeven, maar in de elektronica van de zender vooraf verwerkt. Daardoor moet het piloteren
van een modelhelikopter eenvoudiger worden. Als u bijv. de instelhoek (pitch) van de hoofdrotorbladen verhoogt, wordt de energiebehoefte duidelijk groter. Daarop moet
u niet reageren door afzonderlijk gas te geven. Dit doet de elektronica in de zender voor u in overeenstemming met uw programmering, zij stuurt immers overeenkomstig
gemengde bevelen naar de ontvangerelektronica.
Pitchfunctie
De pitch geeft de instelhoek van de hoofdrotoren aan. Hoe sterker de instelhoek, des te groter het opdrijvend vermogen dat de hoofdrotor produceert. Met behulp van de
pitchfunctie wordt de vlieghoogte resp. de snelheid van een helikopter beïnvloed.
Daarvoor kan de stuurknuppel (afbeelding 1, pos. 18) naar voren en naar achteren worden bewogen, zonder dat hij, zoals bij de overige stuurfuncties, steeds weer in de
middenpositie terugspringt.
• Is de stuurknuppel helemaal naar het lichaam getrokken, dan is de aandrijfmotor uitgeschakeld en draaien de rotoren niet.
• Wanneer de stuurknuppel naar voren wordt geschoven, start de motor en de instelhoek van de hoofdrotorbladen wordt verhoogd. Tegelijk wordt meer gas gegeven.
• Is de middenpositie van de stuurknuppel bereikt, dan moet de helikopter zweven.
Gierfunctie
Met gieren wordt het draaien van de helikopter rond de hoge as bedoeld. Met de gierfunctie bepaalt u daarom, in welke richting de punt van de romp wijst. Door een
ingebouwde stabilisatiegyroscoop (gyro) brengt het model automatisch draaibewegingen in evenwicht, die niet door een bevel van de zender, maar bijv. door de wind
worden veroorzaakt.
• Wordt de knuppel (afbeelding 1, pos. 18) naar links gestuurd, dan draait de punt van de romp naar links.
• Stuurt u naar rechts, dan draait de punt van de romp eveneens naar rechts.
Rolfunctie
Met behulp van de rolfunctie kunt u de modelhelikopter zijdelings naar rechts en links bewegen. De sturing gebeurt met de passende stuurknuppel (zie afbeelding 1, pos.
6).
• Wordt de knuppel naar links gestuurd, dan wijkt het model zijdelings af naar links.
• Stuurt u naar rechts, dan wijkt het model zijdelings af naar rechts.
Nickfunctie
Met behulp van de nickfunctie kunt u de modelhelikopter voorwaarts en achterwaarts laten vliegen. De sturing gebeurt met de passende stuurknuppel (zie afbeelding 1,
pos. 6).
• Wordt de knuppel naar voren gedrukt, dan vliegt het model naar voren.
• Trekt u de knuppel naar achteren, dan vliegt het model achterwaarts.
83

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis