Storch Airless Duomax 9000 Handbuch Seite 39

12)
De netspanning moet tussen 220 – 240 Volt / 50 Hz liggen. De zekering moet 16 Ampere bedragen.
13)
Verlengkabel: er mogen uitsluitend meeraderige verlengkabels met aardingskabel worden gebruikt. Controleer of de
kabel onbeschadigd is. Rol kabeltrommels geheel uit. De geleiders in de verlengkabel moeten een diameter van
minimaal 2,5 mm² hebben. Kleinere diameters leiden tot oververhitting en onderspanning. Dit kan schade in de
elektronica en de motor van het airless-apparaat als gevolg hebben. Niet meer dan 40 m verlengkabel gebruiken. Leg
de kabel zorgvuldig zonder rukken aan en leid deze niet over scherpe randen en hoeken.
14)
De werkplek en de plaatsinglocatie van het airlessapparaat altijd goed ventileren. Het apparaat moet ten minste 8 m
van het spuitbereik worden opgesteld. Bij niet in acht nemen van dit voorschrift kunnen er bij sommige materialen
explosiegevaarlijke dampen ontstaan die tot ontsteking kunnen komen.
15)
Neem altijd de veiligheidsvoorschriften en adviezen van de materiaalfabrikant in acht. Deze vindt u op de verpakkingen
en op het veiligheidsblad.
16)
Nooit met ontvlambare stoffen in de buurt van open ontstekingsbronnen werken. Niet roken tijdens het werk.
17)
Tijdens het werk altijd geschikte ademmaskers en oogbescherming dragen. Afhankelijk van het type te verwerken
materiaal of de luchtkwaliteit is eventueel aanvullende persoonlijke veiligheiduitrusting nodig. Neem hiertoe de
aanbevelingen van de materiaalfabrikant in acht.
18)
Bij gebruik van sproeierverlengingen, met name van telescoop-staafspuitpistolen, dient er met name bij bovengrondse
leidingen een zo groot mogelijke afstand tot de leidingen te worden gehouden.
19)
Voer nooit zelf apparaatmodificaties uit; dit kan tot storingen leiden.
20)
Gebruik de apparaten nooit zonder de beschermafdekkingen van de riemaandrijving en hydraulische pomp.
21)
Verwerk nooit zuren en zuurhoudend materiaal met airlessapparaten.
22)
Apparaat alleen horizontaal op buischassis dragen of met een kraan transporteren. Geen aanslagmiddelen op de motor,
hydraulische pomp en verftrap bevestigen.
23)
Delen van de motor hebben tijdens de bedrijfstijd en enige tijd na bedrijfseinde hete oppervlakken.
24)
Apparaten nooit zonder toezicht achterlaten. Buiten bereik bewaren van kinderen en andere personen die niet met de
omgang van deze apparaten zijn vertrouwd.
4. Eisen aan het bedieningspersoneel
Het airlessapparaat mag alleen door personen worden bediend die hiervoor zijn opgeleid, geïnstrueerd en bevoegd.
Deze personen moeten de handleiding kennen en ik acht nemen. De desbetreffende bevoegdheden van het
bedieningspersoneel moeten duidelijk worden vastgelegd.
Personeel in opleiding mag alleen onder toezicht van een ervaren persoon met de machine werken. De afgesloten en
succesvolle opleiding moet schriftelijk worden bevestigd.
Alle personen die activiteiten aan de machine uitvoeren, moeten de gebruiksaanwijzing lezen en met een handtekening
bevestigen dat ze de gebruiksaanwijzing hebben begrepen.
39