Stuurhoek
Instelling en kalibratie van de stuurhoek (zie
sectie 4-7-3).
Snelheidsbereik
Stel het snelheidsbereik in voor een analoge
snelheidsmeter. De opties zijn Hoog, Medium
en Laag. Een hoger bereik geeft een hogere
maximumsnelheid weer, maar de weergave is
gecomprimeerder.
Snelheidstype
Selecteer de bron van de water (boot)
snelheidsafl ezing:
Pitot: De pitotsensor van de motor.
Logwiel: Een Navman logwielsensor.
De pitotsensor is preciezer op hoge snelheden maar
is niet precies op lage snelheden. De logwielsensor is
preciezer op lage snelheden. Om sleeplijnsnelheidsbe
heersing te gebruiken dient u het Snelheidstype
op Logwiel in te stellen.
Pitottype
Druk op
om een keuze te maken uit 100 psi
of 200psi in overeenkomst met het motortype
aan boord.
4-7-1 Tanks instelling en kalibratie
Instelling en kalibratie indien er niveausensoren
zijn geïnstalleerd (zie sectie 1-1-1).
1
Druk op
totdat het Instellingsmenu
wordt weergegeven, selecteer SmartCraft en
vervolgens Tanks.
2
Voor elke tank aan boord dient u Tank
te selecteren, vervolgens de in te stellen
tank en vervolgens doet u de instelling en
kalibratie van de tank.
Opmerking:
De weergegeven Tankformaateenheid maakt
gebruik van de instelling geselecteerd op het
Navman-instrument. Om naar een andere
eenheid te veranderen, gebruikt u het Instelling >
Eenhedenmenu van het Navman instrument.
Voor elke tank zijn de opties:
SmartCraft Gateways Installatie- en bedieningshandleiding
Tanktype
Selecteer het tanktype (O n g e b r u i k t ,
Brandstof, Water, Olie of Afval).
Beeldschermtype
De data van de niveuasensor in de tanks is de
diepte van de tank als een percentage van de
diepte wanneer de tank vol is. Indien de zijkanten
van de tank niet verticaal en recht zijn dan komt het
percentage van de niveausensordata niet overeen
met het volume in de tank; als de tank bijv. 50%
aangeeft, dan is de tank niet 50% vol.
De weergavetype optie selecteerd hoe de
niveausensordata wordt weergegeven:
Percentage: Geeft de niveausensordata
als een percentage weer. De
standaardinstelling is de percentage
niveausensordata. Indien de tank is
gekalibreerd dan wordt een gekalibreerd
percentage weergegeven.
Volume: Geeft een volume weer dat lineair
van de sensordata wordt berekend. De
standaard is een lineaire berekening, bijv.
indien het tankformaat 500G bedraagt en de
sensor geeft 50% vol weer, dan wordt 250G
weergegeven. Dit is correct indien de zijkanten
van de tank verticaal en recht zijn en de boven
en onderkant van de tank recht zijn. Als dit niet
zo is, kalibreer dan de tank (die onderstaand
Kalibreren).
Tankformaat
Instelling van het tankformaat:
i
Stel het tankformaat in en druk op
om een cijfer te selecteren, druk vervolgens op
of
om het cijfer te veranderen.
ii
Druk op
Tankalarm
Om een laag niveau alarm voor de tank in te stellen:
i
Stel de alarmwaarde in, druk op
om een cijfer te selecteren, druk vervolgens
op
Om het alarm uit te schakelen zet u de
alarmwaarde op 0. Indien de alarmwaarde
groter is dan nul, dan zal het alarm klinken
indien het tankniveau lager is dan de
alarmwaarde.
ii
Druk op
NAVMAN
.
of
om het cijfer te veranderen.
.
of
of
63