Trimindicator; Motorfoutalarmen - Navman SmartCraft Gateway Installations- Und Bedienungsanleitung

3-4 Trimindicator

Wanneer de optimale motortrim is aangepast kan
een trim pop up venster de nieuwe trimhoek laten
zien. Om dit venster wel of niet te zien stelt u Trim
pop-up in op On (Aan) of Off (Uit) (zie sectie
3-7). Het venster zal automatisch verdwijnen na
twee minuten, anders drukt u op
venster te doen verdwijnen.
Voor gebruik dient u trim te kalibreren (zie sectie
3-7-2).

3-5 Motorfoutalarmen

Er zijn verschillende SmartCraft motorfoutalarmen. .
Deze alarmen werken net zo als andere alarmen in
het Navman instrument; wanneer het alarm klinkt
drukt u op om het alarm uit te schakelen:
Low reserve oil (Weinig reserveolie): De
hoeveelheid reserveolie is klein.
Low remote oil (Weinig remote olie): De
hoeveelheid remote olie is laag.
RPM boven speed.
Lage oliedruk.
Hoog motorvoltage.
Laag motorvoltage.
Het Low battery (Accubijnaleeg) alarm van
een Navman instrument meet het voltage
bij het instrument; de bovenstaande twee
alarmen meten het voltage bij de motor.
Lage blok (water) druk.
Motor oververhit.
Low (weinig) drive lube: Drive lube
hoeveelheid is laag. (Alleen voor MerCrusier
stern drive).
Water in brandstof.
Engine Guardian™ actief: De Engine
Guardian heeft een fout ontdekt. De fout
wordt door het alarm weergegeven.
SmartCraft Gateways Installatie- en bedieningshandleiding
of om het
Opmerking:
1
2
3
NAVMAN
Engine communication lost
(Motorcommunicatie verloren): Het Navman
instrument kan geen motordata ontvangen
van de SmartCraft Gateways.
Check engine (Controleer motor): Er zijn
vele andere motorfoutalarmen. Wanneer
een van deze alarmen klinkt, wordt het
alarm: 'Check engine'(Controleer motor)
weergegeven. Voor meer informatie over het
alarm, dient u de lijst met actieve alarms of
het alarmverleden weer te geven (zie sectie
3-6).
Indien u advies nodig heeft wanneer een
SmartCraft alarm plaatsvindt dient u contact
op te nemen met uw Mercury leverancier.
Deze SmartCraft alarmen staan altijd aan.
De alarmwaarden worden bepaald door het
motortype.
Een lijst met actieve fouten en een
foutverleden kan worden weergegeven (zie
sectie 3-6).
51