15.1
Vervangen van de messen (19) (afb 13)
WAARSCHUWING
Bij het werken met een beschadigd mes bestaat
er gevaar voor persoonlijk letsel.
–
Draag veiligheidshandschoenen!
–
Laat het mes vanwege veiligheidsredenen alleen door
een gespecialiseerde werkplaats slijpen en afstellen.
Om een optimaal werkresultaat te bereiken, is het
raadzaam om het mes eenmaal per jaar te laten con-
troleren.
–
Bij het vervangen van het mes mogen alleen originele
reserveonderdelen worden gebruikt.
1.
Leeg de brandstoftank (8) met een brandstof-afzuig-
pomp, voordat u het zaagblad verwijdert. Kantel de
grasmaaier nooit met een volle brandstof- of olietank
naar de zijkant of naar voren!
De motor wordt daardoor beschadigd waardoor de ga-
rantie vervalt.
2.
Houd het mes (19) met één hand vast.
3.
Draai de messchroef (20) linksom met behulp van een
steeksleutel SW17 van de motorspil (22). Verwijder de
volgring (21).
4.
Plaats het nieuwe mes (19) in de omgekeerde volgorde
terug. Bevestig de messchroef (20) conform de voor-
schriften. Let op dat het mes (19) juist is geplaatst en
goed tegen de motorspil (22) ligt.
5.
Het aanhaalmoment van de messchroef (20) is 45Nm.
Vervang ook de messchroef (20) als u het mes (19) ver-
vangt.
15.1.1
Beschadigde messen (19)
Als het mes (19) ondanks alle voorzichtigheid met een ob-
stakel in aanraking komt, direct de motor uitschakelen en de
bougiestekker (12) eruit trekken.
• Mes (19) op beschadiging controleren.
• Beschadigde of verbogen messen (19) moeten worden
vervangen.
• Nooit een verbogen mes (19) weer rechtbuigen.
• Nooit met een verbogen of sterk versleten mes (19) wer-
ken, want dit veroorzaakt trillingen en kan tot meer be-
schadigingen aan de grasmaaier leiden.
15.2
Controle van het oliepeil (afb. 9)
WAARSCHUWING
Gevaar voor de gezondheid!
Bij het inademen van brandstof-/smeeroliedampen en uit-
laatgassen kan er ernstige gezondheidsschade, bewuste-
loosheid ontstaan en dit in extreme gevallen zelfs tot de
dood leiden.
–
Adem geen brandstof-/smeeroliedampen en uitlaat-
gassen in.
–
Gebruik het product alleen in de open lucht.
30
|
NL / BE
LET OP
Productbeschadiging!
Als het product zonder of met te weinig motor- of trans-
missieolie wordt gebruikt, kan dit tot motorschade leiden.
–
Vul voor de ingebruikname brandstof en olie in. Het
product wordt zonder motor- of transmissieolie gele-
verd.
–
Gebruik uitsluitend motorolie SAE 10W-30 of SAE
10W-40.
LET OP
Milieuschade!
Uitgelopen olie kan het milieu ernstig verontreinigen. De
vloeistof is zeer giftig en kan snel tot waterverontreiniging
leiden.
–
Olie alleen op een vlakke, verharde ondergrond vullen/
aftappen.
–
Gebruik een vulpijp of trechter.
–
Vang afgetapte olie in een geschikte container op.
–
Veeg gemorste olie direct zorgvuldig weg en verwijder
de doek conform de lokale voorschriften.
–
Verwijder olie conform de lokale voorschriften.
1.
Schroef de oliepeilstok (14) los door naar links te draai-
en en veeg deze met een schone pluisvrije doek af.
2.
Voer de oliepeilstok (14) weer in en controleer het olie-
peil zonder de oliepeilstok (14) weer vast te schroeven.
3.
Trek de oliepeilstok (14) eruit en lees in horizontale posi-
tie het oliepeil af. Het oliepeil moet zich tussen max. en
min. van de oliepeilstok (14) bevinden.
4.
Schroef de oliepeilstok (14) vervolgens weer vast.
15.3
Olieverversing
Het verversen van de motorolie moet jaarlijks voor het begin
van het seizoen bij bedrijfswarme en uitgeschakelde motor
worden uitgevoerd.
Gebruik uitsluitend motorolie (SAE 10W-30/SAE 10W-40).
1.
Schroef de oliepeilstok (14) door naar links te draaien er
uit.
2.
Zuig met een oliepomp (met slang) de motorolie door de
vulpijp af.
3.
Vul verse motorolie bij en controleer het oliepeil (zie
10.1).
15.4
Tap de brandstof af met een brandstof-
afzuigpomp (afb. 10)
1.
Houd een opvangbak onder de slang van de brandsto-
fafzuigpomp.
2.
Schroef de tankdop (7) los en haal deze van de opening
af.
3.
Schuif de slang van de brandstof-afzuigpomp in de
brandstoftank (8) en tap de brandstof met behulp van
de brandstof-afzuigpomp volledig af.
4.
Schroef de tankdop (7) er weer op.
5.
Om ervoor te zorgen dat er geen brandstof in de carbu-
rateur achterblijft, moet de resterende brandstof uit de
carburateur worden afgetapt. Plaats daartoe een op-
vangbak onder de carburateur en open de carburateur-
schroef (23) met behulp van een steeksleutel SW10.