• Zorg dat het product niet overbelast raakt.
• Laat het product eventueel controleren.
• Schakel het product uit als deze niet in bedrijf is.
• Draag handschoenen.
WAARSCHUWING
Bij langdurige werkzaamheden kunnen door de trillingen
stoornissen in de doorbloeding in de handen van de ge-
bruiker optreden (witte vinger syndroom).
Raynaud-syndroom (dove vingers) is een vaatziekte, waar-
bij kleine bloedvaten in de vingers en tenen acuut verkram-
pen. De desbetreffende lichaamsdelen worden dan niet
meer voldoende van bloed voorzien waardoor ze een bleke
kleur krijgen. Het frequente gebruik van trillende producten
kan zenuwbeschadigingen veroorzaken bij personen met
een verminderde doorbloeding (bijv. rokers, diabetici).
Als u ongewone beperkingen bespeurt, stopt u direct de
werkzaamheden en raadpleegt u een arts.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om de risico's te
beperken:
• Houd uw lichaam en met name uw handen bij koud
weer warm.
• Las regelmatig pauzes in en beweeg hierbij de handen
om de doorbloeding te bevorderen.
• Houd de trillingen van het product zo laag mogelijk door
regelmatig onderhoud aan vaste onderdelen op het pro-
duct.
8
Uitpakken
WAARSCHUWING
Het product en de verpakkingsmaterialen zijn geen
kinderspeelgoed!
Kinderen mogen niet met plastic zakken, folies en klei-
ne onderdelen spelen! Er bestaat gevaar voor inslikken
en verstikkingsgevaar!
• Open de verpakking en haal het product er voorzichtig
uit.
• Verwijder het verpakkingsmateriaal evenals de verpak-
kings- en transportbeveiligingen (indien voorhanden).
• Controleer of de inhoud van de levering volledig is.
• Controleer het product en de hulpstukken op transport-
schade. Meld eventuele schade direct bij het transport-
bedrijf dat het product heeft bezorgd. Reclamaties op
een later tijdstip worden niet erkend.
• Bewaar de verpakking indien mogelijk tot na het verstrij-
ken van de garantietijd.
• Maak u voor aanvang van de werkzaamheden bekend
met het product aan de hand van de gebruikshandlei-
ding.
• Gebruik bij accessoires alsook slijtage- en reserveon-
derdelen uitsluitend originele onderdelen. Reserveon-
derdelen zijn verkrijgbaar bij de leverancier.
• Geef bij bestellingen onze artikelnummers alsook type
en bouwjaar van het product aan.
9
Montage
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door draaiend mes. Voer de
werkzaamheden aan het product uitsluitend uit bij een uit-
geschakeld en stilstaand mes!
LET OP
Let op dat bij de montage van de duwbeugels de gaskabel
niet bekneld raakt.
• Plaats het product op een vlak, recht oppervlak.
9.1
Montage van de onderste duwbeugel
(6) (afb. 3)
1.
Breng de beide onderste duwbeugels (6) in de daartoe
bestemde boorgaten.
2.
Bevestig deze met telkens een bout 4,0 x 12 mm (C).
Let er daarbij op dat de kabels, die later met een kabel-
klem (5) worden bevestigd, niet in de weg zitten (afb. 6).
9.2
Montage van de bovenste duwbeugel
(3) (afb. 4, 5, 5a, 6)
1.
Lijn de bovenste duwbeugel (3) uit met de overeenkomsti-
ge bevestigingspunten van de onderste duwbeugel (6).
2.
Breng telkens een bout M8 (4b) van binnen af aan door
de bevestigingsgaten van de duwbeugel (3+6).
3.
Plaats aan de linkerzijde een afstandsschijf (4a) op elke
bout M8 (4b) en borg deze met telkens een vleugelmoer
(4).
4.
Plaats aan de rechterzijde een afstandsschijf (4a) en een
kabelhaak (17).
5.
Borg de bout M8 (4b) met een vleugelmoer (4).
Let op dat de kabelhaak (17) naar buiten wijst.
9.2.1
Dicht langs de rand maaien
Om dicht langs de rand te kunnen maaien, kunt u de vleu-
gelmoer (4) ook aan de binnenzijde monteren.
1.
Lijn de bovenste duwbeugel (3) uit met de overeenkomsti-
ge bevestigingspunten van de onderste duwbeugel (6).
2.
Plaats de kabelhaak (17) op een bout M8 (4b).
3.
Breng aan de rechterzijde een bout M8 (4b) met de kabel-
haak (17) van buiten af door de bevestigingsgaten van de
duwbeugel (3+6) en een bout M8 (4b) aan de linkerzijde.
4.
Plaats een afstandsschijf (4a) op elke bout M8 (4b) en
borg deze met telkens een vleugelmoer (4).
9.3
Aanbrengen van de het
starterkoord (18) (afb. 5)
1.
Hang de greep van het starterkoord (18) in de kabelhaak
(17).
9.4
Montage van de wielen (11) (afb. 7+8)
1.
Schroef de voorgemonteerde wielschroeven (11b) met
wiel-volgringen (11c) met een steeksleutel SW 21 los en
leg deze opzij.
2.
Verwijder de wielkap (11a) op het wiel (11) eventueel
met een schroevendraaier (afb. 8).
3.
Breng nu een wiel-volgring (11c), een wiel (11) en een
wielbout (11b) in het schroefdraad met de gewenste
snijhoogte aan. U kunt een snijhoogte tussen 30 - 66
mm selecteren.
NL / BE
|
25