LET OP
Resten snijgoed in de maaierbehuizing en op het werkge-
reedschap niet met de hand of met de voeten verwijderen,
maar met geschikte hulpmiddelen, bijv. borstels of een veger.
Om een goede verzameling te garanderen, moeten de gras-
opvangzak (16) en in het specifiek het luchtfilter (9a) na ge-
bruik worden gereinigd.
12.2
Motor starten
AANWIJZING
Het mes draait, als de motor wordt gestart.
Product niet starten, als het uitwerpkanaal niet door een van
de volgende onderdelen is afgedekt:
• Grasopvangzak
12.2.1
Motor starten (afb. 1 + 12)
1.
Controleer voor elke start het brandstof- en motorolie-
peil (zie hoofdstuk 10.1 en 10.2). Controleer of de bou-
giestekker (12) op de bougie (12a) is aangesloten.
2.
Druk bij koudere temperaturen de brandstofpomp "Pri-
mer" (10) drie keer in. Dit vereenvoudigt het starten van
het product.
3.
Sta achter de grasmaaier. Druk met één hand de motor-
remhendel (2) naar het stuur (1), de andere hand moet
op het starterkoord (18) liggen.
4.
Start de motor met starterkoord (18). Trek hiertoe de greep
ca. 10-15 cm (tot een weerstand voelbaar is) er uit. En trek
hier vervolgens krachtig met een ruk aan. Als de motor
niet is gestart, nogmaals aan starterkoord (18) trekken.
5.
Op basis van een beschermplaat op de motor kan er
een lichte rookvorming ontstaan, indien u het product
voor de eerste keer gebruikt. Dit is een normaal proces.
AANWIJZING
Gebruik de brandstofpomp "Primer" alleen bij
een koude machine!
LET OP
–
Laat het starterkoord niet terugschieten. Dit kan tot
schade leiden.
–
Bij koel weer kan het noodzakelijk zijn om het startpro-
ces meerdere te herhalen.
12.3
De motor uitzetten
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel!
Na het uitschakelen van de motor draait het mes nog en-
kele seconden door. Als u de roterende delen aanraakt,
kunnen snijwonden het gevolg zijn.
–
Wacht tot de stilstand van het messen.
–
Rem het mes niet af met de hand.
–
Draag veiligheidshandschoenen.
–
Houd het mes uit de buurt van uw voeten.
28
|
NL / BE
1.
Om de motor uit te schakelen, laat u de motorremhen-
del (2) los. Wacht tot het mes (19) stilstaat.
2.
Verwijder de bougiestekker (12) uit de bougie (12a) om
ongewenst starten van de motor te voorkomen.
12.4
Na het maaien
• Laat de motor altijd eerst afkoelen, voordat u de gras-
maaier in een gesloten ruime parkeert. Verwijder gras,
gebladerte. Voor opslag smeren en oliën. Geen andere
voorwerpen op de grasmaaier bewaren.
• Controleer voor hernieuwd gebruik alle schroeven en
moeren. Haal losse schroeven aan.
• Leeg de grasopvangzak (16) voor het hernieuwde ge-
bruik.
• Neem ook het hoofdstuk „ 17" in acht.
13
Werkinstructies
• Maai alleen met scherpe, optimale messen, zodat de
grassprieten niet gaan rafelen en het gazon niet geel
wordt.
• Om een net snijbeeld te bereiken moet de grasmaaier in
zo recht mogelijke banen worden geleid. Hierbij moeten
deze banen altijd enkele centimeters overlappen zodat
er geen stroken overblijven.
• Houd de onderzijde van de maaibehuizing schoon en
verwijder direct grasafzettingen. Afzettingen verzwaren
het starten, beïnvloeden de snijkwaliteit en het uitwer-
pen van het gras.
• Op hellingen moet de snijbaan dwars op de helling wor-
den gemaakt. Het wegglijden van de grasmaaier wordt
door de schuine stand naar boven voorkomen.
WAARSCHUWING
Zorg dat derden uit de buurt blijven.
13.1
Na het maaien
• Laat de motor altijd eerst afkoelen, voordat u de gras-
maaier in een gesloten ruime parkeert.
Verwijder gras, gebladerte. Voor opslag smeren en oli-
en. Geen andere voorwerpen op de grasmaaier bewa-
ren.
• Controleer voor hernieuwd gebruik alle schroeven en
moeren. Haal losse schroeven aan.
• Leeg de grasopvangbak voor het hernieuwde gebruik.
• Neem ook het hoofdstuk "Opslag" in acht.
14
Reiniging
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwondingen en brandwonden!
Het product kan onverwacht starten en kan daardoor ver-
wondingen veroorzaken.
–
Schakel de motor uit voordat u reinigings- of onder-
houdswerkzaamheden uitvoert.
–
Laat de motor afkoelen.
–
Trek de bougiedop van de bougie.