Transporteer de koelkast altijd in de verpakking en met transportbeveiliging.
Let er bij het transport en de opstelling van het apparaat op dat er geen onderdelen van het
koelcircuit beschadigd raken.
Transporteer het apparaat indien mogelijk altijd rechtop. Wanneer het apparaat tijdens het
transport meer dan 40° wordt gekanteld, mag het pas na 3 uur op het stroomnet worden aan-
gesloten en worden ingeschakeld, zodat het koelmiddelcircuit na het transport weer kan norma-
liseren.
Zet het apparaat niet neer op de zij- of achterkant, omdat er dan olie uit de compressor in het
koelcircuit terecht kan komen en het koelcircuit verstopt kan raken.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of spatwater.
3.3. Opstelling en elektrische aansluiting
3.3.1. Plaats van gebruik
LET OP!
Mogelijke materiële schade!
Gevaar voor schade aan het apparaat door onjuist gebruik
Plaats het apparaat in een droge ruimte die kan worden geventileerd. De ruimte moet een op-
pervlakte van 4 m² hebben, zodat er bij een beschadiging van het koelsysteem voldoende lucht
in de ruimte aanwezig is.
Houd bij installatie rekening met de ruimte die voor het apparaat nodig is (zie "9.3. Apparaat
plaatsen" op blz. 89)
Het apparaat is geschikt voor de klimaatklassen SN en T (zie het typeplaatje). Bij een omge-
vingstemperatuur van 10 °C tot 43 °C is het koelvermogen van het apparaat optimaal. Bij af-
wijkende temperaturen kan het vermogen van het apparaat afnemen.
Gebruik het apparaat niet in de openlucht.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme omstandigheden. Vermijd:
− hoge luchtvochtigheid en vocht;
− extreem hoge en lage temperaturen;
− direct zonlicht;
− open vuur.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar!
Onvoldoende luchtcirculatie kan tot oververhitting leiden.
WAARSCHUWING! Voorkom dat de ventilatieopeningen in de behuizing, rondom het appa-
raat en in de inbouwnis worden geblokkeerd.
Het apparaat is niet bedoeld als inbouwapparaat.
Houd voor voldoende ventilatie een afstand aan van minimaal 15 cm tot het plafond, 7,5 cm tot
de zijwanden en 7,5 cm tot de achterwand.
Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen zoals fornuizen, radiatoren, vloerver-
warming enzovoort. Als plaatsing in de buurt van een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik
dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron
aan:
− tot elektrische fornuizen en dergelijke: ca. 5 cm;
− tot olie-, gas- of kolenkachels: ca. 50 cm.
− Bij de plaatsing naast een ander koelapparaat moet de afstand tussen beide apparaten mini-
maal 2 cm bedragen.
Nederlands - 77