Silvercrest SKS 121 A1 Kurzanleitung Seite 90

10. Apparaat bedienen
 Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact. De lokale netspanning moet overeenkomen met de
technische gegevens van het apparaat.
 Bewaar levensmiddelen volgens type en gevoeligheid in de juiste koelzones (zie "6. Aanbevolen plaats
voor het bewaren van levensmiddelen" op blz. 81).
 Draai de temperatuurregelaar (16) in de stand 1–5.
Het apparaat en de binnenverlichting worden ingeschakeld.
Geluiden zoals kraken, zoemen of borrelen worden veroorzaakt door het uitzetten en krimpen
van de constructie-elementen als gevolg van temperatuurschommelingen en/of door het werken
van de compressor en betekenen niet dat het apparaat niet in orde is.
10.1. Temperatuur instellen
De instelling van de temperatuurregelaar (16) in een van de mogelijke standen zorgt voor een automati-
sche temperatuurinstelling in het koelgedeelte.
De volgende instellingen van de temperatuurregelaar (16) zijn mogelijk:

De koeling is uitgeschakeld
1 De hoogste temperatuur van het koelgedeelte (het warmst)
2 t/m Tussenstanden
4
5 De laagste temperatuur van het koelgedeelte (het koudst)
 Na het eerste inschakelen heeft het apparaat 24 uur nodig om voldoende af te koelen. Controleer de
temperaturen in het koelgedeelte of vriesvak door er een thermometer in te leggen. Ideale temperatuur
is 6 °C in het koelgedeelte, -18 °C in het vriesvak. Als deze temperatuur is bereikt, kunt u levensmidde-
len in het apparaat leggen.
 Om het apparaat spanningsvrij te schakelen, zet u de temperatuurregelaar (16) in de stand . Trek de
stekker uit het stopcontact.
Als u het apparaat uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, moet u vóór het opnieuw inschake-
len of aansluiten van de stekker minstens 5 minuten wachten, omdat de compressor anders beschadigd
kan raken.
De binnentemperaturen kunnen worden beïnvloed door de standplaats van het apparaat, de
omgevingstemperatuur en de frequentie waarmee de deur wordt geopend. Houd hier bij het in-
stellen van de temperatuur rekening mee.
De hoogste koelstand bij de temperatuurregelaar (16) mag alleen voor korte tijd worden inge-
steld bij hoge buitentemperaturen of als de koelkast wordt gevuld met levensmiddelen die snel
gekoeld moeten worden. Nadat de gewenste binnentemperatuur is bereikt, moet de thermostaat
weer op een lagere stand worden gezet, omdat de temperatuur in het koelgedeelte anders daalt
tot onder 0 °C en dit een negatieve impact kan hebben op de gekoelde levensmiddelen.
10.2. Omgevingsschakelaar
Bij lage kamertemperaturen onder of gelijk aan 15 °C kan het in het vriesvak te warm worden omdat de
koelmachine door de geringe kamertemperatuur minder vaak inschakelt.
De levensmiddelen kunnen ontdooien. Om het stijgen van de temperatuur van het vriesgedeelte bij lage
buitentemperaturen te voorkomen, is het apparaat met een omgevingsschakelaar (15) uitgerust.
90 - Nederlands