LET OP!
Na de snijwerkzaamheden het apparaat nog gedu-
rende ca. 2-3 minuten ingeschakeld laten! De ven-
tilator koelt de elektronica.
Plasma - snij - soorten
Sleepcontact-snijden
• Houd het mondstuk (16) iets boven het te bewerken
voorwerp en druk op de plasmatoortsknop (14).
• Beweeg nu het toortshuls (16) totdat het in contact
komt met het te bewerken voorwerp en de snijboog
zich heeft vastgezet.
• Nadat de snijboog is gegenereerd, beweegt u nu
de plasmatoorts (8) in de gewenste richting. Let op
dat de toortshuls (16) altijd iets is gekanteld en het
contact met het te bewerken voorwerp in stand wor-
den gehouden. Deze werkmethode wordt sleepcon-
tact-snijden genoemd. Vermijd te snelle bewegin-
gen. Een aanwijzing hiervoor zijn vonken die van de
bovenkant van het te bewerken voorwerp spatten.
• Beweeg de plasmatoorts (13) net snel genoeg zodat
de opeenhoping van vonken aan de onderkant van
het te bewerken voorwerp worden geconcentreerd.
Controleer voordat u verder gaat of het materiaal
volledig is doorgesneden.
• Stel de sleepcontact-snelheid in zoals vereist.
Afstandsnijden
In sommige gevallen is het handig om te snijden waar-
bij het mondstuk (16) ongeveer 1,5 mm tot 3 mm boven
het te bewerken voorwerp wordt gehouden. Dit vermin-
dert de hoeveelheid materiaal die terug in de tip wordt
geblazen. Hiermee is indringing van dikkere materiaal-
diktes mogelijk.
Afstandsnijden moet worden toegepast als indringings-
snijden of groefsnijden moet worden uitgevoerd. U kunt
bovendien de "afstand"-werktechniek toepassen, als u
plaatmateriaal snijdt om het risico van terugspattend
materiaal, die de tip kan beschadigen, te minimaliseren.
Doorboren
• Om door te boren, plaatst u de tip ca. 3,2 mm boven
het te bewerken voorwerp.
• Houd de plasmatoorts (13) in een lichte hoek om de
vonken weg te leiden van het mondstuk (16) en van
u af.
• Druk op de plasmatoortsknop (14) en laat de tip van
de plasmatoorts zakken tot de hoofdsnijboog wordt
gevormd en de vonkvorming begint.
• Test de doorboring op een testvoorwerp dat niet
meer wordt gebruikt en, als dit zonder problemen
werkt, begin dan met doorborden op de eerder ge-
definieerde snijlijn in uw werkstuk.
• Controleer de plasmatoorts (13) op slijtageschade,
scheuren of blootliggende kabelstukken. Vervang of
repareer de beschadigde onderdelen voor het ge-
bruik van het apparaat. Een sterk versleten mond-
stuk (16) draagt bij tot verminderde snelheid, span-
ningsverlies en onzuivere snede. Een indicatie van
een sterk versleten mondstuk (16) is een langgerek-
te of oversized mondstukopening. De buitenkant van
de elektrode (18) mag niet meer dan 3,2 mm diep
zijn. Vervang deze wanneer het meer versleten is
dan de aangegeven maat aangeeft.
• Als de beschermkap niet gemakkelijk te bevestigen
is, moet het schroefdraad worden gecontroleerd.
10. Elektrische aansluiting
De aansluiting voldoet aan de relevante VDE- en
DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte verleng-
snoer moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de iso-
latie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren de aansluitka-
bel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
www.scheppach.com
NL | 81