• Het apparaat mag niet worden gebruikt als afleg-
plaats, resp. er mag geen gereedschap of andere
voorwerpen op het apparaat worden geplaatst.
• Het bedrijf moet in droge en goed geventileerde
werkomgevingen worden gebruikt.
Aansluiting van de snijbrander
• Steek de stekker van de plasmatoorts (10a) in de
aansluitbus van de plasmatoorts (10) en draai de
wartelmoer handvast aan (zie afb. 1, 3 + 4).
• Steek de stekker van de plasmatoorts (11a) in het
stopcontact van de plasmatoorts (11) en draai de
wartelmoer handvast aan (zie afb. 1, 3 + 4).
Massakabel aansluiten
• Sluit de stekker van de massaklem (9a) aan op de
aansluitbus van de massaklem (9). Let op, dat de aan-
sluitdoorn eerst moet worden geplaatst en vervolgens
moet worden gedraaid. De aansluitdoorn moet bij het
plaatsen van de massakabel-stekker (9a) omhoog wij-
zen. Na het plaatsen moet de aansluitdoorn rechtsom
tot aan de aanslag worden gedraaid om te vergrende-
len (zie afb. 1, 3 + 5). Hiervoor is geen geweld nodig!
Persluchtslang aansluiten
• Sluit de persluchtslang (19) aan de achterzijde van
de plasmasnijder aan op de persluchtaansluiting
(19a). Steek daartoe de zijde van de persluchtslang
16 zonder snelkoppeling in de persluchtaansluiting
(19a) van de plasmasnijder 1 (zie afb. 9).
• U kunt de druk instellen met de draaiknop (21) op de
condensaatafscheider (zie afb. 9 - 12). Er moet een
druk van 4 - 4,5 bar worden geselecteerd.
• Om de persluchtslang (19) los te maken, drukt u op
de vergrendeling van de persluchtaansluiting (19a)
en trekt u de persluchtslang (19) er tegelijkertijd uit.
Gebruik alleen gefilterde en gereguleerde perslucht.
m LET OP!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
m LET OP!
De keramische kap (15) mag pas op de brander (13)
worden geschroefd nadat deze is voorzien van de elek-
trode (18), de diffusor (17) en het mondstuk (16).
Als deze onderdelen ontbreken, kunnen defecten aan
het apparaat en met name gevaar voor het bedienings-
personeel ontstaan.
80 | NL
9.
In gebruik nemen
1.
Stel de plasmasnijder op in een droge en goed
ventileerde ruimte.
2.
Plaats de machine in de nabijheid van het werk-
stuk.
3.
Druk de aan/uit-schakelaar (24) in.
4.
Klem de massaklem (5) op het te snijden werkstuk
en controleer of een goed elektrisch contact ont-
staat.
5.
Stel met de stroomregelaar (12) de snijstroom in.
Als de vlamboog wordt onderbroken, moet de snij-
stroom evt. hoger worden ingesteld. Als de elektro-
de vaak verbrandt, moet de snijstroom lager wor-
den ingesteld.
6.
Plaats de plasmatoorts (13) zodanig op het werk-
stuk dat het mondstuk (16) vrij is en er dus geen
terugslag van het gesmolten metaal kan optre-
den. Druk op de knop van de plasmatoorts (14).
De overgedragen snijboog wordt zo ontstoken bij
de plaatrand.
7.
Begin langzaam te snijden en verhoog dan de snel-
heid om de gewenste snijkwaliteit te bereiken.
8.
De snelheid moet dusdanig worden gereguleerd
dat een goed snijvermogen wordt verkregen. De
plasmastraal vormt een rechte boog (roestvrij staal,
aluminium) of een boog van 5° (zacht staal).
Voor het snijden in de handmatige snijmodus, trekt u
de toorts lichtjes over het werkstuk met een constan-
te snelheid.
Om een optimale snede te verkrijgen, is het belang-
rijk de juiste snijsnelheid aan te houden naargelang
de dikte van het materiaal. Als de snijsnelheid te laag
is, zal de snijrand onscherp worden als gevolg van te
sterke warmteoverdracht. De optimale snijsnelheid
wordt verkregen, als de snijstraal tijdens het snijden
zich iets naar achteren kantelt.
Bij het loslaten van de toets van de plasmabrander (14)
gaat de plasmastraal uit en wordt de stroombron uit-
geschakeld. Het gas stroomt gedurende ca. 5 secon-
den na, om de brander af te koelen. Dezelfde werkwij-
ze vindt plaats bij het uitschuiven van het werkstuk met
de plasmatoortsknop (14) ingedrukt. De plasmasnijder
1 mag tijdens de gasnastroomtijd niet worden uitge-
schakeld, om beschadigingen door oververhitting van
de plasmabrander (13) te vermijden.
www.scheppach.com