Toerental kiezen
Het toestel heeft 6 stappen die ingesteld
kunnen worden op de snelheidsrege-
ling (6).
1:
2500 min
-1
2:
4000 min
-1
3:
5500 min
-1
In- en uitschakelen
Om in te schakelen, schuift
1.
u de aan/uit-schakelaar (3)
in de richting van de pijl eerst opzij
en dan naar voren.
Als u het apparaat wilt uitschakelen
2.
laat u de aan/uit schakelaar los. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Als u de continubedrijf hebt inge-
schakeld, tikt u op de aan/uit-scha-
kelaar (3)aandeachterkantomhet
apparaat uit te schakelen.
Wacht na het inschakelen tot het apparaat
het maximale toerental heeft bereikt. Begin
dan pas te slijpen.
Nadat u het apparaat hebt
uitgeschakeld, blijft het op-
zetstuk nog even nadraaien.
Er bestaat gevaar voor
verwondingen.
Als de schijf langer dan 3 se-
conden wordt geblokkeerd,
schakelt het toestel automa-
tisch uit. Bij een kortstondige
blokkering start de schijf au-
tomatisch weer op.
4:
7000 min
-1
5:
8500 min
-1
6:
11.500 min
-1
Proefrun:
Test het apparaat eerst zonder belasting,
voordat u er voor de eerste keer mee werkt
en telkens nadat u het opzetstuk hebt ver-
vangen. Schakel het apparaat onmiddellijk
uit wanneer het opzetstuk niet ronddraait,
wanneer aanzienlijke trillingen optreden of
wanneer abnormale geluiden te horen zijn.
Continu gebruik
1. Schakel het apparaat in.
Continu bedrijf inschakelen:
2. Druk het voorste deel van de aan/
uit-schakelaar (3) naar het apparaat
terwijl het is ingeschakeld. De aan-/uit
schakelaar klikt vast.
Continu bedrijf uitschakelen:
3. Druk kort op het achterste deel van
de aan/uit-schakelaar (3). De aan/
uit-schakelaar springt terug naar de
uitgangspositie. Het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Reiniging en onderhoud
Verwijder de accu uit het apparaat
voor afstelling, onderhoud of repa-
ratie.
Laat werkzaamheden, die
niet zijn beschreven in deze
handleiding, uitvoeren door
een gespecialiseerde werk-
plaats. Gebruik uitsluitend
originele onderdelen. Laat
het apparaat afkoelen voor
alle onderhouds- en reini-
gingswerken. Er bestaat ge-
vaar voor brandwonden!
Controleer het apparaat voor elk gebruik
op duidelijke gebreken, zoals losse, vers-
leten of beschadigde onderdelen, correct
NL
BE
63