6. V erwijder de draad van de katheter. Verwijder door met één hand lichte druk uit
te oefenen terwijl met de andere hand de draad van 130 cm wordt vastgepakt
en met een gelijkmatige beweging teruggetrokken wordt.
7. Volg de aanwijzingen voor gemodificeerde Seldingerinbrenging vanaf stap 14.
1. Verwijder de injectie/naaldloze dop van de PRO-PICC
2. G ebruik een spuit(en) van 10 cc of groter, aspireer het katheterlumen(s) om
doorlaatbaarheid te verzekeren en verwijder de heparine. Gooi de spuit(en) weg.
3. B evestig een spuit van 10 cc of groter die gevuld is met een steriele normale
fysiologische zoutoplossing en spoel grondig de katheter met de volle 10 cc
steriele normale fysiologische zoutoplossing.
Waarschuwing: Nalaten de doorlaatbaarheid van de katheter te verzekeren vóór
de powerinjectie-onderzoeken kan falen van de katheter veroorzaken.
4. Maak de spuit los.
5. B evestig het powerinjectie-instrument op de PRO-PICC
de aanbevelingen van de fabrikant.
Waarschuwing: Altijd de verbindingsstukslang gebruiken tussen de
powerinjectie-spuit en de katheter. Probeer NIET om de powerinjectie-spuit
rechtstreeks op de katheter aan te sluiten. Dit kan schade veroorzaken.
6. B eëindig het powerinjectie-onderzoek en let er op dat de limieten voor
flowsnelheid niet worden overschreden.
Waarschuwing: Als de maximaal aangegeven flowsnelheid wordt overschreden,
kan dit falen van de katheter en/of verplaatsing van de kathetertip tot gevolg hebben.
7. Koppel het mechanische injectieapparaat los.
8. S poel de PRO-PICC
zoutoplossing met een spuit van 10 cc of groter. Als een katheter met meerdere
lumina wordt gebruikt, alle lumina spoelen na powerinjectie.
9. Verwijder de injectie/naaldloze dop van de PRO-PICC
• V óór de infusie begint, moeten alle verbindingstukken nauwkeurig
gecontroleerd worden.
• I nspecties dienen veelvuldig te worden uitgevoerd om lekken waar te nemen
om bloedverlies of luchtembolie te voorkomen.
• A ls een lek wordt gevonden, moet de katheter onmiddellijk worden afgeklemd
en vervangen.
• D e noodzakelijke herstelactie moet worden ondernomen voordat de
behandeling kan worden voortgezet.
Opmerking: Door bovenmatig bloedverlies kan de patiënt in shock raken.
• V oor centraal veneuze drukmeting wordt geadviseerde een katheterlumen
van 20 ga of groter te gebruiken.
• D oe het volgende voordat u centraal veneuze drukmeting (CVD-meting) gaat
uitvoeren:
– Controleer de juiste positionering van de kathetertip.
– Spoel de katheter grondig met normale fysiologische zoutoplossing.
– Overtuig u ervan dat de druktransducer zich op het niveau van het rechter
atrium bevindt.
H et wordt aanbevolen een continue infusie van zoutoplossing (3 ml/u) in stand
te houden door de katheter tijdens CVD-meting ter verbetering van de
nauwkeurigheid van de resultaten.
• G ebruik de protocollen van uw instelling voor procedures voor centraal
veneuze drukmeting.
Waarschuwing: CVD-meting moet altijd worden gebruikt in combinatie met andere
criteria voor het beoordelen van de patiënt bij het evalueren van de hartfunctie.
VERBAND VERVANGEN– Een verband moet altijd de inbrengplaats bedekken.
Het verband moet vervangen worden in overeenstemming met de gedragslijnen
van de instelling of als het verband vuil of nat wordt, of niet goed meer afsluit.
Opmerking: Telkens wanneer verbanden vervangen worden, dient de externe
lengte van de katheter te worden gemeten om te bepalen of zich kathetermigratie
heeft voorgedaan. Controleer geregeld de positionering van de katheter en
plaatsing van de tip met behulp van een beeldvormingsmethode.
SPOELEN/ONDERHOUD –De katheter dient te worden onderhouden volgens de
de gedragslijnen van uw instelling. De volgende aanbevelingen worden gedaan met
betrekking tot het spoelen/onderhouden van katheters:
• De klep vormt geen barrière voor infectie. Strikte aseptische technieken
moeten worden gebruikt tijdens alle activeringen en vervangingen van doppen.
• S poel de katheter na elk gebruik of ten minste eenmaal per week als de
katheter niet wordt gebruikt. Gebruik een spuit van 10 cc of groter.
• D e katheter dient gespoeld te worden met een normale fysiologische
zoutoplossing voordat het geneesmiddel wordt toegediend om de
doorlaatbaarheid te controleren.
• N a het toedienen van het medicijn moet elk lumen worden gespoeld met
minimaal 100 cc van een normale fysiologische zoutoplossing met behulp van
POWERINJECTIE-PROCEDURE
CT-katheter met 10 cc steriele normale fysiologische
®
INFUSIE
CENTRAAL VENEUZE DRUKMETING
ONDERHOUD VAN DE KATHETER
-41-
CT-katheter.
®
CT-katheter volgens
®
CT-katheter.
®