tigingsinrichting gemonteerd wordt, of deze geschikt
is en afdoende stabiel voor elke mogelijke belasting,
inclusief een reddingssituatie. Laat de bevestig-
ingsinrichting voor gebruik door een deskundige
persoon controleren. Aan het product kan zich na
een eenmalige belasting door een val ook een redder
zekeren – dat gaat echter alleen wanneer ook het
gekozen structurele anker (boom / tak) daarvoorges-
chikt is. (Want bij de modeltest werd de dynamische
belasting twee keer getest, zonder dat aanpassingen
of verbeteringen bij de bevestigingsinrichting uitgevo-
erd werden.) Het structurele anker (boom / tak) moet
minstens tegen 12 kN bestand zijn.
– De lengte van de bevestigingsinrichting dient altijd
op het object waar het touw omheen geslagen
wordt afgestemd te worden.
– Het houd-systeem moet tussen het ankerpunt en
de gezekerde persoon zoveel mogelijk op spanning
gehouden worden. (Vermijdt doorhangend touw.)
LET OP:
Bij gebruik van opvangsysteemen moeten op de
volgende punten gelet worden:
– Er moet volgens EN 355 een valdemper gebruikt
worden, die de dynamische krachten tot max. 6 kN
begrenst.
– Een verbindingsmiddel inclusief valdemper en
verbindingselementen mag een lengte van 2 m niet
overschrijden.
– Onder de gebruiker is een vrije ruimte van 7 m nodig
om in het geval van een val een contact met de
grond uit te sluiten.
GEBRUIKSVORMEN
Deze bevestigingsinrichting kan op drie manieren
gebruikt worden:
Foto.1/pagina 5) als eenvoudige lus
Foto.2/pagina 5) als dubbele lus
Foto.3/pagina 5) als wurglus
GEBRUIK VOLGENS EN 566
Deze lussen worden met een prusikknoop om een
klimtouw geleid en ter positionering van perso-
nen gebruikt. Deze knopen moet correct gemaakt
worden, zodat de nodige klemmende werking en
de breuksterkte behouden blijven. Breuksterkte
volgens EN 566 op het tijdstip van fabricage:
22 kN Knopen in het touw verminderen de breuk-
sterkte eventueel aanzienlijk.
Het product voldoet aan de eisen van de ANSI
GeBRUik / GeBRUiksBepeRkinG / veiLiGheidsaanwiJZinGen
Z133-2017 met betrekking tot de vereiste minimale
breuksterkte (MBL) voor klimtouwen en prusiklus-
sen. De doorsnee voldoet niet aan de eisen voor
klimtouwen. Voor prusiklussen bestaan geen eisen
m.b.t. de doorsnee.
3. GEBRUIKSBEPERKING
Voer met dit product geen werkzaamheden uit
wanneer Uw veiligheid bij normaal gebruik of in
een noodgeval door Uw lichamelijke of geestelijke
toestand in gevaar zou kunnen komen!
Het product mag niet in de buurt van scherpe
randen komen!
Let erop dat het touw (en alle andere onderdelen van
het systeem) niet in de buurt van oppervlakken komen
die het touw (of andere onderdelen) zouden kunnen
beschadigen, of dat een geschikte en afdoende
afscherming aan het touw (of andere onderdelen)
gemonteerd wordt. Houd het product uit de buurt van
oppervlakken die het zouden kunnen beschadigen,
bijv. scherpe of schurende oppervlakken of randen.
De bevestigingsinrichting mag alleen in samenhang
met de persoonlijke veiligheidsuitrusting gebruikt
te worden en niet met hefwerktuigen – bijvoorbeeld
voor rigging!
4. VOOR GEBRUIK
AANDACHT SCHENKEN
AAN HET VOLGENDE
Voor de inzet moet het product op het oog gecon-
troleerd worden, om zeker te zijn dat het compleet
en gebruiksklaar is en correct functioneert.
Wanneer het product door een val belast werd
dient het ogenblikkelijk buiten gebruik gesteld te
worden. Zelfs bij de minste twijfel moet het product
terzijde gelegd worden resp. mag pas weer gebruikt
worden wanneer een vakkundige persoon na controle
schriftelijk toestemming gegeven heeft.
Het moet gewaarborgd zijn dat de aanbevelingen
voor het gebruik met andere bestanddelen opgevolgd
worden: De touwen moeten aan EN 1891 voldoen,
voor karabijnhaken gelden EN 362. Andere compo-
nenten van het systeem voor persoonlijke opvang
moeten voldoen aan de relevante geharmoniseerde
17