Herunterladen Diese Seite drucken

Briggs & Stratton SZT350 Bedienungsanleitung Seite 153

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 38
verkeerd vastkoppelen en verkeerde verdeling van de
belasting.
1. Vermijd het afrijden van hellingen; indien mogelijk
oprijden.
2. Let op voor putten, sporen of bulten. Als het terrein
oneffen is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen
door hoog gras aan het zicht worden onttrokken.
3. Kies een lage snelheid zodat u niet hoeft te stoppen of
van snelheid hoeft te veranderen terwijl u zich op de
helling bevindt.
4. Maai niet als het gras nat is. De banden kunnen dan hun
grip verliezen.
5. Werk NOOIT op een helling richting of nabij water,
steunmuren of greppels.
6. Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als
de machine op een helling niet meer vooruit rijdt, stop
dan de snijmessen en rijd langzaam de helling af.
7. Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet plotseling van snelheid of richting, want dan
kan de zitmaaier omkantelen.
8. Wees extra voorzichtig bij het bedienen van machines
met grasopvangzakken of andere appendages;
deze kunnen de stabiliteit van de machine negatief
beïnvloeden. Gebruik ze niet op steile hellingen.
9. Probeer de machine niet te stabiliseren door uw voet op
de grond te zetten (bij zitmaaiers).
10. Maai niet in de buurt van steile dalingen, greppels of
taluds. De grasmaaier zou plotseling kunnen kantelen
als een wiel over de rand van een klif of gracht raakt of
als een rand inzakt. Gun uzelf een ruimte van minimaal
tweemaal de breedte van de maaier rondom deze
gevaren.
11. Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
12. Maai geen hellingen waar u niet achteruit op kan rijden.
13. Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
14. Houd een lage snelheid aan. Zelfs als de remmen naar
behoren werken kunnen de banden op hellingen hun grip
verliezen.
15. Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk,
en draai dan langzaam en gelijkmatig, indien mogelijk
omhoog.
WAARSCHUWING
Onveilig gebruik Gevaar
Werk nooit op hellingen van meer dan 10 graden, een
verticale verhoging van 3-1/2 voet (106 cm) over een lengte
van 20 voet (607 cm).
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Gebruik
gewichten vooraan en wees bovendien extra voorzichtig
wanneer u op een helling maait met een op de achterkant
aangebrachte grasopvangzak.
Vermijd het afrijden van hellingen; indien mogelijk oprijden.
Wees voorzichtig bij het veranderen van richting en START
OF STOP NIET OP EEN HELLING.
Aanhanguitrusting (zitmaaiers)
1. Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een
bevestigingsvoorziening die geschikt is voor slepen.
Bevestig geen aanhanguitrusting op een andere plaats
dan aan het sleeppunt.
2. Houd u aan de aanbevelingen van de fabrikant inzake de
gewichtslimieten voor aanhanguitrusting en het slepen op
hellingen.
3. Laat nooit kinderen of andere personen in of op de
aanhanguitrusting plaatsnemen.
4. Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting
verlies van grip en van controle veroorzaken.
5. Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
6. Zet de maaier niet in de vrij om zo van een helling te
rijden.
Kinderen
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de
gebruiker onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid
van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de
machine en de maaiactiviteit. Ga er nooit vanuit dat kinderen
op de plaats zullen blijven staan waar u ze het laatst zag.
1. Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien
bent en laat een andere verantwoordelijke volwassene
goed op ze passen.
2. Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
3. Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en
naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan
merken.
4. Neem nooit kinderen mee, zelfs niet als het blad/de
bladen is/zijn uitgeschakeld. Zij zouden kunnen vallen
en ernstig gewond kunnen raken of de veilige bediening
van de zitmaaier kunnen hinderen. Kinderen die ooit
al mee hebben mogen rijden kunnen plotseling in het
maaigebied opduiken voor nog een ritje en daarbij vooruit
of achteruit omver worden gereden.
5. Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
153

Werbung

loading