Gelaatsmanchet
Ritssluitingssysteem en afdekflappen
Het gaspakventiel moet vrij en onbeschadigd zijn.
Het pakmateriaal mag geen slijtagesporen vertonen. De coating mag niet
van het weefsel loskomen.
5.3
Het gaspak op dichtheid controleren
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta Control 3000. De controle
kan tevens met andere controleapparaten worden uitgevoerd, de aangegeven
waarden moeten echter worden aangehouden.
De
controle
conform
ISO 17491-1,
kamertemperatuur (20 °C ±5 °C) uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van EN 12021.
De benodigde testtoebehoren staan vermeld in de bestellijst (zie hoofdstuk 10
op pagina 58).
5.3.1 Controle voorbereiden
1.
Testblaas licht opblazen en met een slangklem afsluiten.
2.
Testblaas met water bevochtigen en door het geopende sluitingssysteem in
de hoofdkap van het gaspak geleiden.
3.
Testblaas verder opblazen, totdat de gelaatsmanchet overal ertegen ligt.
4.
Testblaas met een slangklem sluiten.
5.
Ritssluitingssysteem sluiten.
6.
Gaspak met het ruggedeelte omlaag uitvouwen.
7.
Beschermkap van gaspakventiel losknopen en ventielschijf uitnemen.
8.
Dubbele testkap op het gaspakventiel bevestigen.
9.
Een van de aansluitingen van de testkap met de blauwe slang op het
testtoestel aansluiten.
10. Ervoor zorgen dat beide ventielen op de zwarte slang van de testtoestel zijn
gesloten.
11. De andere aansluiting van de testkap met de zwarte slang op de
persluchttoevoer (6 bar) aansluiten.
12. Test uitvoeren (zie hoofdstuk 5.3.2 op pagina 55).
5.3.2 Test uitvoeren
VOORZICHTIG
!
Als het pak te veel wordt gevuld, raakt het materiaal beschadigd.
Bij het vullen van het gaspak erop letten, dat de aangegeven
drukwaarden niet te veel worden overschreden.
1.
Opblaasventiel op de zwarte slang openen en het gaspak vullen totdat op
het testtoestel 17,5 mbar wordt aangegeven. Opblaasventiel sluiten.
2.
Een pauze van 10 minuten instellen en de stopwatch starten. Tijdens deze
tijd
de
druk
op
ca. 17 mbar
temperatuurcompensatie kan plaatsvinden. Indien nodig, lucht bijvullen.
3.
Ontlastingsventiel
openen.
Ontlastingsventiel sluiten.
4.
Een testtijd van 6 minuten instellen en de stopwatch starten.
5.
Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel aflezen.
Wanneer de drukverlaging kleiner dan of gelijk is aan 3 mbar is, geldt het gaspak
als dicht. Dan de testopstelling demonteren en het gaspakventiel controleren.
Als de drukverlaging groter dan 3 mbar is, controleren of er een fout in de
testinstallatie is. Als kan worden gegarandeerd dat de testinstallatie storingsvrij
is geweest, moet het gaspak worden afgevoerd.
5.4
Het gaspakventiel op lekdichtheid controleren
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta Control 3000. De controle
kan tevens met andere controleapparaten worden uitgevoerd, de aangegeven
waarden moeten echter worden aangehouden.
De controle volgens EN 943-1, 6.5.1, echter met een overdruk van 10 mbar, bij
constante ruimtetemperatuur (20 °C ±5 °C) uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van EN 12021.
De benodigde testtoebehoren staan vermeld in de bestellijst (zie hoofdstuk 10
op pagina 58).
1.
Opblaasventiel met steekkoppeling van de zwarte slang verwijderen.
2.
Uiteinde van de slang op het testtoestel aansluiten.
3.
Pompbal van het ontlastingsventiel zo in de zwarte slang steken dat de pijl
op de pompbal in de richting van het ontlastingsventiel wijst.
4.
Ventielschijf met schoon water bevochtigen en monteren.
5.
Testkap vanaf de buitenkant op het ventiel plaatsen en m.b.v. de
verbindingsslang op het testtoestel aansluiten.
6.
Ontlastingventiel openen en met de pompbal een overdruk van +10 mbar
creëren. Ontlastingsventiel sluiten.
7.
Een testtijd van 1 minuut instellen en de stopwatch starten.
8.
Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel aflezen.
Dräger CPS 5800
methode
A.2,
bij
constante
houden,
zodat
een
druk-
Druk
naar
16,5 mbar
laten
Bij een drukwijziging van minder dan 1 mbar is het gaspakventiel in orde. In dit
geval:
1.
Testopstelling demonteren.
2.
Beschermkap op het gaspakventiel knopen.
Wanneer de drukwijziging groter is dan 1 mbar:
1.
Ventielschijf uitnemen en visueel controleren.
Ventielschijf en ventielzitting moeten schoon en onbeschadigd zijn.
2.
Indien nodig, ventielklep vervangen.
3.
Controle herhalen.
6
Opslag
6.1
Opslagcondities
VOORZICHTIG
!
Indien de opslagvoorwaarden niet in acht worden genomen, kan
schade ontstaan aan het gaspak!
Gaspak donker, koel, droog, drukloos en spanningsvrij in een goed
geventileerde ruimte opslaan.
UV-licht en direct zonlicht evenals ozon mijden.
Opslagtemperatuur in acht nemen (zie hoofdstuk 8 op pagina 56).
6.2
Gaspak opslaan
Ritssluitingssysteem tot ca. 5 cm voor de aanslag sluiten.
Regelmatig controleren of het sluitingssysteem soepel beweegt.
Gaspak donker, koel, droog, drukloos en spanningsvrij in een goed
geventileerde ruimte opslaan. UV-licht en direct zonlicht evenals ozon
mijden. Toegestane opslagtemperatuur in acht nemen (zie hoofdstuk 8 op
pagina 56).
ISO 2230 of nationale richtlijnen voor opslag, onderhoud en reiniging van
rubberproducten in acht nemen.
Gaspak drukloos en voorzichtig samenvouwen:
Materiaal van het gaspak, naden en sluitingssysteem niet geforceerd
knikken.
Mouwen over het borstgedeelte leggen.
Broekspijpen inrollen en op de mouwen leggen.
Hoofdgedeelte over de ingerolde broekspijpen leggen.
Gaspak in een draagtas opbergen en in een passend magazijnvak opslaan
of vlak liggend in een met textiel bekleed vak opslaan. Slijtage door
voortdurende wrijving met ligvlak vermijden.
AANWIJZING
i
i
en
Dräger adviseert het gaspak in de transporttas te verpakken, om hem
tegen invloeden van het milieu te beschermen en de
dalen.
onderhoudsintervallen te verlengen.
7
Afvoeren
Dit gaspak kan worden begraven of verbrand in een inrichting die geschikt is
voor
polyolefine-,
polyester-
gecontamineerde gaspakken moeten eventueel als speciaal afval worden
behandeld en afgevoerd.
Gaspak overeenkomstig de geldende voorschriften voor het deponeren van
afval afvoeren.
7.1
Buiten gebruik stellen
Dräger adviseert om af te zien van verder gebruik van het gaspak wanneer
minstens één van de volgende criteria geldt:
Gaspak doorstaat de visuele inspectie niet.
Gaspak doorstaat de dichtheidscontrole niet.
Gaspak is langere tijd blootgesteld aan sterke hitte en/of uv-straling.
Gaspak is gecontamineerd met giftige chemicaliën.
Gaspak is gecontamineerd met bekende of onbekende chemicaliën.
Gaspak heeft de maximale levensduur bereikt.
Buiten gebruik gestelde gaspakken die niet zijn vervuild, kunnen worden
gemarkeerd met "Uitsluitend voor trainingsdoeleinden" en dienovereenkomstig
worden gebruikt. De markering moet met een permanente merkstift worden
aangebracht.
Bij onduidelijkheden en voor verdere informatie contact opnemen met Dräger.
en
vinylhoudende
kunststoffen.
Opslag
Sterk
55