Werbung
8.3.2. VOORWAARDE VOOR ONDERHOUD
VOOR HET BEGIN VAN HET ONDERHOUD DIENT GECONTROLEERD TE WORDEN OF
•
De gastoevoer onderbroken en veiliggesteld is.
•
Het drukregelstation drukloos is.
•
De drukregelaar ontspannen is.
•
De klep gesloten is.
•
Er zich geen procesgas meer in het systeem bevindt.
•
Het systeem met een inert gas is vrijgespoeld.
8.3.3. NOODZAKELIJKE ONDERHOUDSBEURT
•
Controle van de nauwkeurigheid van de weergavewaarde bij drukweergaven.
•
Drukregelstation, drukregelaar, kleppen en drukweergaven: toestand controleren op functie toestand en
etikettering.
•
Controle van de etikettering.
•
Controle op corrosie.
•
Controle op functie.
•
Lektest met 1-voudige werkdruk gedurende 12 uur uitvoeren.
•
Versleten en defecte onderdelen moeten onmiddellijk worden vervangen. Deze werkzaamheden moeten
altijd door een erkend vakbedrijf worden uitgevoerd.
•
Het ontwerp van de kleppen gebeurde volgens ISO 10297. Dit omvat een typertest waarbij de klep aan
een levensduurtest van maximaal 2000 cycli werd onderworpen. Na 2000 cycli moeten de interne on-
derdelen die in contact komen met het medium worden vervangen. Deze werkzaamheden moeten altijd
aan een geautoriseerd vakbedrijf worden toevertrouwd.
•
Indien lekkages of overmatige corrosie worden vastgesteld aan drukregelstations/drukregelaars of klep-
pen, moeten deze eveneens volledig worden vervangen tussen de eerstvolgende mogelijke loskoppel-
bare verbinding door een geautoriseerd vakbedrijf.
•
Na de wissel van componenten of leidingstelsels moeten opnieuw druktests worden uitgevoerd en ger-
egistreerd.
8.4. MAATREGELEN NA UITVOERING VAN HET ONDERHOUD
NA BEËINDIGING VAN DE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN EN VOOR DE NIEUWE INBEDRIJFNAME VAN
HET DRUKREGELSTATION, DE DRUKREGELAAR OF DE KLEP DE VOLGENDE STAPPEN UITVOEREN:
1. Ervoor zorgen dat alle gebruikte gereedschappen, materialen en andere uitrusting uit de werkruimte zijn
verwijderd.
2. Werkgebied schoonmaken en eventueel gemorst materiaal zoals vloeistoff en, verwerkingsmateriaal of
iets dergelijks verwijderen.
3. Ervoor zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen van het systeem foutloos werken!
9. STORINGEN
Het volgende hoofdstuk beschrijft mogelijke oorzaken van storingen en de werkzaamheden die moeten
worden verricht om deze te verhelpen. In geval van vaker optredende storingen moeten de onderhoudsin-
tervallen overeenkomstig de werkelijke belasting worden verkort. Bij storingen die niet met de volgende
aanwijzingen kunnen worden verholpen, contact opnemen met de fabrikant.
9.1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR DE PROBLEEMOPLOSSING
Bij storingen altijd de gastoevoer afsluiten, de drukregelaar ontlasten en de kleppen sluiten. In geen geval
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan onderdelen die onder druk staan.
WAT TE DOEN BIJ STORINGEN:
1. Gastoevoer onderbreken en veiligstellen.
2. Drukregelaar ontlasten, kleppen sluiten.
3. Uitsluitend gekwalifi ceerd personeel mag storingen verhelpen.
4. Het apparaat in de oorspronkelijke staat herstellen.
215/380
NL
Werbung
