Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aanwijzingen Voor Het Werk - Scheppach CSH2400-160E Originalbetriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

De spanning en de aard van de stroomverzorging moe-
ten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje.
Voor aanvang van de werkzaamheden moet altijd de
goede en veilige werking van de kettingzaag worden
gecontroleerd.
Controleer ook of de ketting goed gesmeerd wordt, en of
het oliepeil voldoende hoog is (zie afb. 4). Wanneer het
oliepeil ongeveer 5 mm boven de onderste markering
ligt, moet olie worden bijgevuld. Wanneer het oliepeil
hoger is, kunt u beginnen te werken.
• De kettingzaag aanzetten en boven de grond houden.
De kettingzaag mag de grond niet raken. Om veilig-
heidsredenen moet hier een minimale afstand van 20
cm in acht worden genomen. Wanneer u toenemende
oliesporen ontdekt, betekent dit dat het smeersysteem
voor de ketting goed werkt. Wanneer u geen tekenen
van olie kunt vaststellen, reinig eerst de olie-uitlaat
(afb. 2, C), het bovenste boorgat van de kettingspan-
ner (afb. 3, E) en de olieleiding. Raadpleeg indien
nodig een gespecialiseerd bedrijf. (Lees a.u.b. echter
van tevoren de overeenkomstige instructies in para-
graaf „Kettingsmeerolie bijvullen").
• Controleer ook indien nodig de kettingspanning en de
speling (zie paragraaf „Zaagketting spannen").
• Controleer de goede werking van de kettingrem (zie
ook paragraaf „Kettingrem vrijgeven").
MONTAGE
Geleidingsrail en ketting aanbrengen (afb. 1, 2, 3).
WAARSCHUWING: Wanneer de zaag reeds is aan-
gesloten aan de stroomverzorging: altijd eerst het
apparaat loskoppelen van het stroomnet. Bij alle werk-
zaamheden met/aan de zaag beschermhandschoenen
dragen.
Belangrijke opmerking: De voorste handbescherming (3)
moet altijd in de bovenste (verticale) positie zijn (afb. 5).
De geleidingsrail en de zaagketting worden afzonderlijk,
dus niet gemonteerd geleverd. Bij de montage eerst de
borgmoer (SDS-systeem/5) losmaken en dan de afdek-
king van het tandwiel (6) verwijderen. De boutgeleider
(17) moet zich in het midden van de geleiding bevinden.
Indien nodig de kettingspanning met het instelwiel (5a/
afb. 3) bijstellen.
WAARSCHUWING! Om letsel door de scherpe randen
te voorkomen, moeten bij de montage, het spannen en
controleren van de ketting altijd beschermhandschoe-
nen gedragen worden!
Voor de montage van de geleidingsrail met de zaagketting
de snijrichting van de tanden controleren! De looprichting
wordt aangegeven met een pijl op de afdekking van het
tandwiel (6). Om de richting van het snijden vast te leggen
kan het nodig zijn de zaagketting (4) om te draaien.
Houd de geleidingsrail (7) verticaal met de punt naar
boven en breng de zaagketting (4) aan; begin aan het
uiteinde van de geleidingsrail. Aansluitend wordt de
geleidingsrail met de zaagketting als volgt gemonteerd:
• De geleidingsrail met de zaagketting aan het tandwiel
(16) en boutgeleider (17) aanbrengen. Let op dat de
justeerplaat (7a/afb. 3) naar u wijst!
• De zaagketting om het tandwiel (16) geleiden en
controleren of zij correct ligt (zie afb. 3).
• De afdekking van het tandwiel (6) boven aanbrengen
en voorzichtig met de borgmoer (5) vastmaken.
• Nu moet de zaagketting nog juist worden gespannen.
Zaagketting spannen
WAARSCHUWING!
Bij alle werkzaamheden aan de kettingzaag het ap-
paraat altijd van tevoren loskoppelen van het stroomnet!
Bij alle werkzaamheden aan de ketting altijd bescherm-
handschoenen dragen!
De zaagketting (4) moet per se in de geleidingsrail (7)
liggen!
De buitenste knop rechtsom draaien (5a/afb. 3) tot de
zaagketting goed is gespannen, dan de binnenste knop
(van 5) draaien om de geleidingsrail in deze positie vast
te maken.
Terwijl de binnenste knop vastgedraaid wordt, moet de
geleidingsrail omhoog worden geduwd.
Controleer dan de spanning van de zaagketting
opnieuw. De ketting mag niet te strak zijn gespannen.
Bij koud weer moet het mogelijk zijn, de ketting in het
midden van de geleidingsrail ongeveer 5 mm op te tillen.
De borgmoer (5) stevig vastdraaien.
Bij warm weer breidt de ketting zich uit en zit dan soepe-
ler. Hier bestaat dan het gevaar dat de ketting van de
geleidingsrail afloopt.
Daarom moet zij indien nodig op tijd worden vastgezet.
Wanneer een verwarmde zaagketting werd vastgezet,
moet zij aan het einde van het werk weer los worden ge-
maakt. Anders zou de kettingspanning bij het afkoelen
en het daarmee verbonden inkrimpen van de zaagket-
ting te groot worden.
Een nieuwe zaagketting moet ongeveer 5 minuten
inlopen. Hier is de smering van de ketting bijzonders be-
langrijk. Na het inlopen moet de kettingspanning worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijgesteld.

9. Aanwijzingen voor het werk

VERVOER VAN DE KETTINGZAAG
Voordat de kettingzaag mag worden vervoerd, altijd
de stekker uit het stopcontact trekken en de kettingbe-
scherming over de rail en ketting aanbrengen. Wanneer
met de kettingzaag meerdere sneden dienen te worden
uitgevoerd, moet de zaag tussen de sneden worden
uitgeschakeld.
Verlengkabel
Er mogen alleen verlengkabels worden gebruikt die voor
buitenshuis gebruik zijn ontworpen. De kabeldoorsnede
(max. lengte van de verlengkabel: 75 m) moet minstens
1,5 mm² bedragen. De verlengkabel moet voor de veilig-
heid in een lus eindigen die door de trekontlasting aan
de behuizing wordt gevoerd.
Verlengkabels van meer dan 30 m lengte hebben een
nadelig effect op het vermogen van de kettingzaag.
Smeren van de ketting
Ter bescherming tegen overmatige slijtage moeten
zaagketting en geleidingsrail tijdens het gebruik gelijk-
matig worden gesmeerd. De smering gebeurt automa-
tisch. Nooit zonder kettingsmering werken. Wanneer
de ketting droog loopt, wordt de gehele snijvoorziening
binnen korte tijd sterk beschadigd.
Daarom voor elk werkbegin de kettingsmering en het
oliepeil controleren (afb. 4).
De zaag niet in gebruik nemen wanneer het oliepeil
onder de markering "Min." ligt.
• Min.: Wanneer het oliepeil op de display (15) nog
NL
53

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

5910201901

Inhaltsverzeichnis