Lionelo Liam Bedienungsanleitung Seite 69

6.1.2. Het kinderbeveiligingssysteem moet worden geïnstalleerd in een
auto die is uitgerust met driepuntsgordels.
6.1.3. Om het stoeltje te monteren, trekt u de gordel maximaal uit.
6.1.4. Trek de heup- en schoudergordel door het stoeltje (afb. 13).
6.1.5. Controleer of het gordelslot goed vastzit..
6.1.6. De veiligheidsgordels van het voertuig mogen niet worden verdraaid.
6.1.7. De plaatsing van de gordels moet exact hetzelfde zijn als in de
onderstaande afbeelding als lastdragende contactpunten.
6.2. Het kind moet worden vastgemaakt met de 5-puntsgordel van het stoeltje.
7. Gebruik van het autostoeltje voor de leeftijdsgroep I
Bij gebruik van een kinderbeveiligingssysteem voor kinderen van
leeftijdsgroep I moet het kinderbeveiligingssysteem voorwaarts
gericht worden gemonteerd, de rugleuning van het stoeltje moet in
stand 1 of 2 worden gezet - rode pijlen.
7.1. Verankering van het stoeltje in het voertuig.
7.1.1. Zet de rugleuning van het stoeltje in positie 1 of 2.
7.1.2. Plaats het stoeltje in een auto met 3-punts autogordels, voorwaarts gericht.
7.1.3. Om het stoeltje te monteren, trekt u de gordel maximaal uit.
7.1.4. Trek de heup- en schoudergordel door het stoeltje (afb. 14), trek
de heupgordel door opening „C" en trek hem er met opening „D" aan
de andere kant eruit. Tegelijkertijd moet de schoudergordel door de
speciale gleuf achter de rugleuning van het stoeltje worden getrokken.
7.1.5. Controleer of het gordelslot goed vastzit.
7.1.6. De veiligheidsgordels van het voertuig mogen niet worden verdraaid.
7.1.7. De plaatsing van de gordels moet exact hetzelfde zijn als in de
onderstaande afbeelding als lastdragende contactpunten
7.2. Kinderbescherming met een 5-puntsgordel
7.2.1. Controleer welke sleuven moeten worden voorzien van
schoudergordels. Het is geconditioneerd door de groei van het kind.
‑ 69 ‑ NL