Montage uitvoeren
1. Posities van de boorgaten markeren.
2. Gaten boren.
3. Deuvel aanbrengen en schroeven voor ca. 2/3 vastdraaien.
4. Voorbereide behuizing aanbrengen.
5. Met een waterpas controleren of behuizing recht hangt.
6. Schroeven vastdraaien.
Vervolgens kan de nBox worden aangesloten. Hierbij wordt de volgende handelwijze aanbevolen:
1. Alle benodigde kabels in behuizing leiden. Hierbij erop letten dat de kabels aan de binnenzijde van de
behuizing niet langer zijn dan nodig.
Meer informatie: Hoofdstuk
Opmerking
i
De kabels worden zonder trekontlasting via de uitsparing aan de achterzijde van de behuizing naar
binnen geleid. Om die reden moeten de kabels dusdanig zijn aangelegd dat buiten de behuizing
geen trekkracht op de kabels kan worden uitgeoefend.
De membraankabelingangen met trekontlasting kunnen slechts eenmaal worden gebruikt. Een
kabel die door de kabelingang is gestoken, kan niet uit de ingang worden getrokken zonder dat
deze beschadigd raakt.
2. Uitgangscircuits aansluiten.
Meer informatie: Hoofdstuk
3. Indien aanwezig: meldcontacten, centrale fasebewaking en noodstopschakelaar aansluiten.
4. Indien aanwezig: BRI, BPD en BSIM op systeembus aansluiten.
5. Spanningsvoorziening (spanningsvrij) aansluiten en AC-module weer monteren.
Meer informatie: Hoofdstuk
6. Batterijen aansluiten, zekeringen nog niet terugplaatsen.
Meer informatie: Hoofdstuk
7. Installatie controleren en op inbedrijfstelling voorbereiden.
Meer informatie: Hoofdstuk
Opmerking
i
De inbedrijfstelling van de nBox-installatie maakt geen deel uit van deze handleiding. De
inbedrijfstelling door de nBox-app wordt in een afzonderlijk document beschreven.
nBox, Montagehandleiding 1.0 | 02.2021 | nl
Opmerking
i
Als de nBox in de buurt van een sprinklerinstallatie is gemonteerd,
moet een voegafdichting tussen de bovenste rand van de nBox-
behuizing en de wand (afbeelding links) worden aangebracht om
het binnendringen van vocht te voorkomen als de
sprinklerinstallatie bij brand wordt geactiveerd.
Kabels naar binnen leiden
Uitgangscircuits aansluiten
Spanningsvoorziening aansluiten
Batterijen aansluiten
35
Controle voor inbedrijfstelling
19
22
32
38
Montage en installatie
18