Efco TUAREG 92 Betriebs- Und Wartungsanleitung Seite 218

Storing, gebrek
} Controleer dat de riem niet versleten en niet beschadigd is. Vervang de riem als dat wel zo is. Span
de riem als deze te los is.
} Controleer de veer van het spanmechanisme. Vervang de veer als deze gebarsten of beschadigd is.
Het } Controleer of de riem misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp. Verwijder
maaimechanisme
dit dan, als dat het geval is.
wil niet starten
} Controleer de stand van de hendel voor de maaihoogte. De veiligheidsschakelaar voorkomt dat de
elektromagnetische koppeling wordt ingeschakeld in de transportstand. Verplaats de hendel naar de
werkstand.
} Controleer de instelling van de schakelaar van het maaimechanisme.
} Controleer dat de messen niet verbogen of krom zijn, controleer ook dat ze zijn uitgebalanceerd.
Vervang ze, als ze verbogen zijn.
} Controleer dat er geen brandplekken of onregelmatigheden op de riem zitten, omdat deze de
trillingen zouden kunnen veroorzaken. Vervang de riem, als deze beschadigd is.
} Controleer dat de messen niet versleten en niet beschadigd zijn. Vervang ze indien nodig.
De snaren
} Controleer dat de elektromagnetische koppeling goed overschakelt. Laat de koppeling, als deze niet
trillen heel erg
goed werkt, vervangen of repareren in een geautoriseerde servicewerkplaats.
wanneer u het
} Controleer het oppervlak aan de binnenzijde van de poelie van de motor. Als het oppervlak ruw is of
maaimechanisme
gescheurd, moet de poelie worden vervangen.
inschakelt
} Controleer of er zich gras heeft verzameld aan de onderzijde van het maaimechanisme. Dit gras
moet worden verwijderd.
} Controleer of het defect niet in de bevestiging van de motor zit. Zet de bouten vast en vervang ze,
als dat nodig is.
} Controleer de spanning van de riem (
} Controleer de spanning van de aandrijfriem (
Controleer ook de spanveer, en vervang deze als dat nodig is.
De aandrijfriem
} Controleer of de riem niet beschadigd of versleten is.
voor het rijden
van de maaier
} Controleer of het koppelingsmechanisme misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een
slipt.
voorwerp. Verwijder dit dan, als dat het geval is.
} Controleer de motorpoelie of de transmissiepoelie op beschadigingen. Vervang indien nodig.
} Controleer de spanning van de riem.
} Controleer het spanmechanisme, vervang de beschadigde veer
De aandrijfriem
van het rijden slijt
} Controleer of er misschien een voorwerp de beweging van de riem belemmert. Verwijder dit dan, als
uitzonderlijk snel
dat het geval is.
} Controleer de staat van de poelies - vervang de poelies als dat nodig is.
De maaier komt
niet in beweging
} Controleer het schakelmechanisme - bevestiging van de trekbalk van de hendel voor de rijrichting.
wanneer u in de
versnelling de
} Controleer het oliepeil in de overlooptank
koppeling laat
opkomen.
De maaier maakt
uitzonderlijk veel
} Controleer het oliepeil in de overlooptank en vul olie bij als dat nodig is.
lawaai wanneer
} Er zit lucht in het hydraulisch circuit - rijd de maaier enkele minuten heen en weer op een vlakke
u in de versnelling
ondergrond. Neem contact op met uw servicewerkplaats.
de koppeling laat
opkomen
Het vermogen van
de maaier neemt } Wanneer de maaier zwaar wordt belast en de omgevingstemperatuur is hoog, is het mogelijk dat de
af wanneer u een
maximale werkttemperatuur van de olie wordt overschreden. Stel minder hoge eisen aan de maaier.
heuvel oprijdt
} Controleer of er poelies zijn die zijn beschadigd of vervormd. Vervang ze indien nodig.
} Controleer of er brandplekken of andere onregelmatigheden op de riem zitten. Vervang deze indien
De maaier trilt
nodig.
hevig tijdens het
rijden
} Controleer de spanning van de aandrijfriem (
} Controleer dat de maaimessen zijn uitgebalanceerd. Balanceer ze uit of vervang ze indien nodig.
Het
} Controleer of de ruimte tussen het rondsel en het segment niet te groot is. Stel het vertande element
stuurmechanisme af, als dat het geval is. Controleer op slijtage van de kogelscharnieren. Vervang de verbindingen als
slipt of zit los dat nodig is.
Remedie
6.3.7). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
6.3.8). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
6.3.8). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
218