Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aanbevolen Brandstof; Brandstof Bijvullen - Briggs & Stratton 090000 Bedienungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 090000:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 25
6.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 4).
Beschermingssysteem tegen laag oliepeil (indien
geïnstalleerd)
Op sommige motoren is een sensor voor laag oliepeil geïnstalleerd. Als het oliepeil laag
is, toont de sensor een waarschuwingslampje of stopt het de motor. Stop de motor en
voer deze stappen uit voordat u de motor start.
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
Voer een controle van de olie uit. Raadpleeg het hoofdstuk Oliepeil
controleren.
Als het oliepeil laag is, moet u de correcte hoeveelheid olie bijvullen. Start de
motor en controleer of het waarschuwingslampje (indien geïnstalleerd) niet aan
gaat.
Als het oliepeil niet laag is, start de motor niet. Neem contact op met een
erkende servicedealer van Briggs & Stratton om het olieprobleem te verhelpen.

Aanbevolen brandstof

Brandstof moet aan de volgende vereisten voldoen:
Schone, verse, loodvrije benzine.
Minimaal 87 octaan/87 AKI (91 RON). Zie hieronder voor gebruik op grote
hoogte.
Benzine met tot 10% ethanol (gasohol) is toegestaan.
OPGEPAST 
Gebruik geen niet-goedgekeurde benzine zoals E15 en E85. Meng geen olie in de
benzine en pas de motor niet aan voor gebruik op alternatieve brandstoffen. Gebruik
van niet-goedgekeurde brandstoffen kan beschadiging van motoronderdelen tot gevolg
hebben, die niet onder de garantie worden gerepareerd.
Om het brandstofsysteem te beschermen tegen gomvorming en corrosie, mengt u
een alcoholvrije brandstofstabilisator en een ethanolbehandeling door de brandstof.
Raadpleeg het hoofdstuk Opslag. Niet alle brandstoffen zijn gelijk. Verander bij
start- of prestatieproblemen van tankstation of merk. Deze motor is gecertificeerd
om op benzine te lopen. Het emissieregelsysteem voor gecarbureerde motoren is
EM (motorwijzigingen). Het emissieregelsysteem voor motoren met elektronische
brandstofinjectie zijn ECM (motorbesturingsmodule), MPI (multi-poort injectie), en indien
uitgerust een O2S (zuurstofsensor).
Grote hoogte
Bij hoogten boven 5.000 voet (1.524 meter) is benzine met een minimum van
85 octaan/85 AKI (89 RON) toegestaan.
Voor machines met carburator is afstelling voor werken op grote hoogte noodzakelijk
om een goede werking te behouden. Werking zonder deze aanpassing zal leiden
tot verminderde prestaties, verhoogd brandstofverbruik en verhoogde emissies.
Raadpleeg een erkende Briggs & Stratton servicedealer voor instructies over de
afstelling voor grote hoogtes. Het gebruik van de motor op hoogtes van minder dan
2.500 voet (762 meter) met de afstelling voor grote hoogtes wordt niet aanbevolen.
Bij motoren met elektronische brandstofinspuiting (EFI) is afstelling voor grote hoogten
niet nodig.

Brandstof bijvullen

WAARSCHUWING 
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Wanneer u brandstof bijvult
Stop de motor. Wacht minimaal twee (2) minuten voordat u de brandstofvuldop
verwijdert om er zeker van te zijn dat de motor is afgekoeld.
Vul de brandstoftank in de buitenlucht of in een gebied met een goede
luchtstroming.
Doe niet te veel brandstof in de tank. Vul de brandstoftank niet voorbij de
onderkant van de vulhals omdat de brandstof uitzet.
Houd brandstof uit de buurt van vonken, open vuur, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
Controleer regelmatig de brandstofleidingen, brandstoftank, brandstofvuldop en
aansluitingen op scheuren of lekkages. Vervang beschadigde onderdelen.
Indien brandstof wordt gemorst, wacht tot deze verdampt is voordat u de motor
start.
1.
Reinig het gebied rond de tankdop. Verwijder de tankdop.
2.
Vul de brandstoftank (A, afbeelding 5) met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot
boven de onderkant van de nek (B) omdat de brandstof zal uitzetten.
3.
Draai de tankdop vast.
Laad het accupack op
WAARSCHUWING 
Onjuist gebruik van de accu en de acculader kan een elektrische schok of brand
tot gevolg hebben.
Wanneer u het accupack oplaadt
Gebruik alleen Briggs & Stratton acculaders.
Gebruik de Briggs & Stratton acculader niet voor andere typen accu's.
Houd de acculader droog. Laat het accupack niet nat worden.
Om het risico op schade aan de elektrische stekker en het snoer te verkleinen,
trek aan de stekker, niet aan het snoer, wanneer u de oplader loskoppelt.
Als het snoer of de stekker is beschadigd, gebruik het dan niet. Het
voedingssnoer kan niet worden vervangen. Een beschadigde oplader moet
onmiddellijk worden vervangen.
Gebruik de oplader niet als deze beschadigd is. De oplader kan niet worden
onderhouden en moet worden vervangen.
Demonteer de oplader niet en probeer deze niet te repareren.
Om elektrische schokken te voorkomen, koppelt u de oplader los van het
stopcontact voordat u deze schoonmaakt.
Steek geen objecten in de accucontacten. Hierdoor wordt de accu kortgesloten.
Alle personen of kinderen met verminderde capaciteiten (fysiek, zintuiglijk,
mentaal) mogen de oplader niet gebruiken, tenzij onder toezicht van een
volwassene.
Verlengsnoer
Gebruik van een onjuist verlengsnoer kan een elektrische schok en brand tot
gevolg hebben. Als u een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat:
1.
De pennen op de stekker van het verlengsnoer van dezelfde/hetzelfde aantal,
grootte en vorm zijn als die van de stekker van de oplader;
2.
Het verlengsnoer correct is aangesloten en in goede elektrische staat verkeert; en
3.
Voor de juiste AC-ampèrewaarde van de oplader, moet u ervoor zorgen dat de
diameter van de draad minimaal 16 AWG is.
Wanneer moet het accupack worden opgeladen?
Eerste keer draagbare accupack – het draagbare lithium-ion-accupack was vóór
verzending niet helemaal opgeladen. Om de lading te behouden en schade tijdens
opslag te voorkomen, is de accupack geprogrammeerd om in de "slaapstand" te gaan.
Het snel opladen gedurende circa tien (10) seconden is noodzakelijk om de accu te
"wekken". Laat het accupack in de oplader totdat het volledig is opgeladen. Zie voor het
laden van het accupack het gedeelte Opladen van het accupack.
Indien noodzakelijk – Om de beschikbare lading te controleren, drukt u op de
knop op de accubrandstofmeter (E, afbeelding 6 7). Raadpleeg het gedeelte
Accubrandstofmeter.
Opslag – Voor opslagperioden van meer dan 3 maanden, laadt u het accupack volledig
op voordat u het opbergt.
Het accupack opladen
OPMERKING: Houd de acculader droog. Laat het accupack NIET nat worden.
1.
Sluit de acculader (F, afbeelding 8 9) aan op een stopcontact.
2.
Draagbare accupack: Plaats het draagbare accupack (G, afbeelding 8) stevig in
de acculaadopening (F). Als de RODE oplaadlamp niet gaat branden, verwijdert u
het accupack en plaatst u het opnieuw terug. Zorg dat het accupack stevig vast zit
in de acculaadopening.
• R OOD lampje (A, afbeelding 6) geeft aan dat het accupack correct wordt
opgeladen.
• H et GROENE lampje (B) geeft aan dat het accupack volledig is opgeladen.
• E en knipperend ROOD lampje (C) geeft aan dat het accupack te heet of te
koud is en niet opgeladen kan worden. Houd het accupack aangesloten.
Wanneer het accupack op de juiste bedrijfstemperatuur is, wordt deze
automatisch opgeladen. Raadpleeg het gedeelte Specificaties: voor de juiste
bedrijfstemperatuur.
• K nipperende RODE/GROENE lampjes (D) geven aan dat het accupack niet is
opgeladen en dat u het moet vervangen.
Draagbare accupack: Na circa tien (10) seconden komt de accu uit de slaapstand.
3.
4.
Draagbare accupack: Het duurt ongeveer een (1) uur om een ontladen accu
volledig op te laden. In de acculader blijft het accupack volledig opgeladen.
5.
Draagbare accupack: Wanneer het GROENE lampje aangeeft dat het accupack
volledig opgeladen is, verwijdert u het accupack uit de oplader.
6.
Geïntegreerde accupack: Sluit de stekker van de oplader aan (G, afbeelding 9) op
de motor.
7.
Geïntegreerde accupack: Het duurt ongeveer vier (4) uur om een ontladen accu
volledig op te laden.
8.
Geïntegreerde accupack: Wanneer het GROENE lampje aangeeft dat het
accupack volledig opgeladen is, verwijdert u het accupack uit de oplader.
9.
Om de beschikbare lading te controleren, drukt u op de knop op de
accubrandstofmeter (E, afbeelding 6 7). De displaylampjes (H) tonen het
percentage beschikbare lading in het accupack.
10. Als het accupack niet in gebruik is, koppelt u de acculader los van het stopcontact.
85

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

093j00100000

Inhaltsverzeichnis