Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aanbevolen Olie; Brandstof Bijvullen; Aanbevolen Brandstof - Briggs & Stratton 090000 Bedienungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 090000:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 152

Aanbevolen olie

Oliecapaciteit: Zie de rubriek Specificaties.
OPGEPAST
Sommige motoren worden door Briggs & Stratton met of zonder olie op transport
gezet. Zorg dat er altijd olie in de motor zit. Als u de motor zonder olie start, zal deze
onherstelbaar worden beschadigd. Dit valt niet onder de garantie.
We adviseren voor de beste prestaties het gebruik van door Briggs & Stratton
gecertificeerde soorten olie. Andere hoogwaardige soorten reinigingsolie zijn
toegestaan, mits deze geschikt zijn voor SF, SG, SH, SJ of hoger. Gebruik geen
speciale additieven.
De buitentemperaturen bepalen de correcte olieviscositeit voor de motor. Bepaal
met behulp van de tabel de beste viscositeit voor het verwachte bereik van de
buitentemperatuur. Motoren op tuinmachines functioneren goed met 5W-30
Synthetische olie. Voor apparatuur die bij hoge temperaturen gebruikt worden, geeft
®
Vanguard
15W-50 Synthetische olie de beste bescherming.
A
SAE 30 - Onder 40 °F (4 °C) leidt het gebruik van SAE 30 tot problemen bij het
starten.
B
10W-30 - Boven 80 °F (27 °C) kan het gebruik van 10W-30 leiden tot een
hoger olieverbruik. Controleer het oliepeil regelmatig.
C
5W-30
D
Synthetisch 5W-30
E
®
Vanguard
Synthetisch 15W-50
Oliepeil controleren en olie bijvullen
Zie afbeelding: 4
Voordat u het oliepeil controleert of olie bijvult
• Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
• Verwijder eventueel vuil uit het olievulgebied.
• Zie Specificaties voor oliecapaciteit.
OPGEPAST
Deze motor werd door Briggs & Stratton zonder olie op transport gezet.
Machinefabrikanten of dealers hebben mogelijk olie aan de motor toegevoegd.
Voordat u de motor voor de eerste keer start, moet u het olieniveau controleren en
de motor met olie vullen volgens de instructies in deze handleiding. Als u de motor
zonder olie start, zal deze onherstelbaar worden beschadigd. Dit valt niet onder de
garantie.
Oliepeil controleren
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 4). Goed afdrogen met een schone doek.
2.
Plaats de peilstok en zet deze vast (A, Afbeelding 4).
3.
Verwijder de peilstok en lees het olie peil af. Het oliepeil is juist als het bovenaan
bij de indicator staat voor vol (B, afbeelding 4) op de peilstok.
Olie bijvullen
1.
Als het oliepeil laag is voegt u langzaam olie toe via de olievulopening (C,
afbeelding 4). Voeg niet te veel olie toe. Wacht na het bijvullen één minuut en
controleer het oliepeil dan nogmaals.
2.
Zet de peilstok terug en zet deze vast (A, Afbeelding 4).

Aanbevolen brandstof

 Brandstof moet aan de volgende vereisten voldoen: 
• Schone, verse, loodvrije benzine. 
• Minimaal 87 octaan/87 AKI (91 RON). Zie hieronder voor gebruik op grote hoogte. 
• Benzine met tot 10% ethanol (gasohol) is toegestaan. 
88
OPGEPAST
Gebruik geen benzines die niet zijn goedgekeurd, zoals E15 en
E85. Meng geen olie in de benzine en pas de motor niet aan voor alternatieve
brandstoffen. Gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen beschadigt de
motoronderdelen en maakt de garantie ongeldig. 
Voeg een brandstofstabilisator aan de brandstof toe om het brandstofsysteem tegen
gomvorming te beschermen. Zie  opslag.  Niet alle brandstof is hetzelfde. Verander
bij start- of prestatieproblemen van tankstation of merk. Deze motor is gecertificeerd
om op benzine te lopen. Het emissieregelsysteem voor gecarbureerde motoren is
®
 garantie
EM (motorwijzigingen). Het emissieregelsysteem voor motoren met elektronische
brandstofinjectie zijn ECM (motorbesturingsmodule), MPI (multi-poort injectie), en indien
uitgerust een O2S (zuurstofsensor).
Grote hoogte
Op hoogtes van meer dan 1.524 meter (5.000 voet) is benzine met minimaal 85
octaan/85 AKI (89 RON) toegestaan.
Motoren met carburateur moeten worden afgesteld om hun prestaties te behouden.
Gebruik zonder deze afstelling veroorzaakt slechtere prestaties, een hoger
brandstofverbruik en toegenomen emissies. Raadpleeg een erkende Briggs & Stratton-
dealer voor instructies over de afstelling voor grote hoogtes. Het gebruik van de
motor op hoogtes van minder dan 762 meter met de set voor grote hoogtes wordt niet
aanbevolen.
Motoren met elektronische brandstofinjectie (EFI) hoeven niet voor grote hoogtes te
worden afgesteld.

Brandstof bijvullen

Zie afbeelding: 5
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Een brand of een explosie kan ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
Bij het toevoegen van brandstof
• Schakel de motor uit en laat de motor ten minste gedurende 2 minuten afkoelen
voordat u de benzinedop verwijdert.
• Vul de brandstoftank buiten of in een goed geventileerde ruimte.
• Vul de brandstoftank niet te veel. Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant
van de nek zodat de brandstof kan uitzetten.
• Houd de brandstof uit de buurt van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte
en andere ontstekingsbronnen.
• Controleer brandstofleidingen, tank, vuldop en koppelingen regelmatig op barsten
of lekkages. Vervang deze zo nodig.
• Indien brandstof wordt gemorst, dient u te wachten tot deze verdampt is voordat u
de motor start.
1.
Reinig het gebied rond de tankdop. Verwijder de tankdop.
2.
Vul de brandstoftank (A, Afbeelding 5) met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot
boven de onderkant van de hals (B) zodat de brandstof kan uitzetten. Sommige
modellen hebben een brandstofniveau-indicator (C). Vul de tank niet boven de
onderkant van de brandstofniveau-indicator (D).
3.
Plaats de tankdop weer terug.
Laad het accupack op
Zie afbeelding : 6 7 8 9
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van de accu of de oplader kan brandgevaar en elektrische
schokken veroorzaken. 
Wanneer de accu wordt opgeladen 
• Laad het Briggs & Stratton accupack alleen op met de Briggs en Stratton
acculader. 
• Gebruik de Briggs & Stratton acculader niet voor het opladen van andere soorten
accu's. 
• Houd de acculader droog. Stel het accupack niet bloot aan regen of natte
omstandigheden. 
• Voorkom schade aan de elektrische stekker en het snoer door aan de stekker en
niet aan het snoer te trekken als u de oplader loskoppelt. 
• Een verlengsnoer mag niet worden gebruikt tenzij absoluut noodzakelijk. Gebruik
van ongeschikte verlengsnoeren kan leiden tot brandgevaar en elektrische
schokken veroorzaken. Als u een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat:
1.
De pennen op de stekker van het verlengsnoer van dezelfde/hetzelfde
aantal, grootte en vorm zijn als die van de stekker van de oplader; 
BRIGGSandSTRATTON.com

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

093j00100000

Inhaltsverzeichnis