Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Scholtes CP 955 G Gebrauchs- Und Installationsanleitungen Seite 79

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

Instrukties voor de installatie
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in
overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te
voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten
op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden
uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische
voeding te handhaven, zal de grootst mogelijke voorzorg
moeten worden genomen.
De kookplaten hebben de volgende technische kenmerken:
- Klasse3
-Categorie II 2L3B/P (voor NEDERLAND)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË).
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en
functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in
overeenstemming met de voorschriften van de geldende
normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
• Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren
naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een
schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten
moet zijn aangesloten (Afb.1).
• Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in het
raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden
gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking
gesteld moet worden.
In open haard of vertakte rookpijp
(aanwezig bij de kookapparaten)
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor
de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte.
De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in de
buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
14
fig.1
Meteen naar buiten
geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf
en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden
toegevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende
eigenschappen beschikken (Afb.2A):
• een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit
van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met
de technische gegevens aan de onderkant van het apparaat;
• de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van
de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
• met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd;
• op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Bijzonderheid A
A
Voorbeeld van een ventilatieopening
voor verbrandingslucht
Afb. 2A
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft,
zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met
brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met de
geldende normen is geventileerd. De toevoer van de lucht
vanuit een nevenliggende ruimte naar de te ventileren ruimte
dient vrijelijk door permanente openingen te worden
gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan
die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te
vergroten (Afb.2B). Als voor de afvoer van de
verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt,
zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De
capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om
per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de
ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik
van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken
die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van
een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een
vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan
lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen
met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten
hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte
gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen
LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te
laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles
uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor
de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot
meer dan 50°C.
Aansluitende
Ventilatie
kamer
kamer
Vergroting van de gleuf tussen
de deur en de vloer
Afb. 2B

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis