Instructies Bij Storingen - Bosch CRI 848H Originalbetriebsanleitung

7.

Instructies bij storingen

Storingen in het systeem worden op het beeldscherm
weergegeven door storingsmeldingen.
2054 CRI UBAT te klein
Voorbeeld:
Storingsmeldingen worden gewist door bevestiging met
de toets <F12>. Zij verschijnen echter opnieuw wanneer
de oorzaak van de storing niet werd verholpen.
In de volgende tabel worden alle storingsmeldingen met
maatregelen voor het verhelpen ervan vermeld die in de
test van de Common Rail injectoren kunnen optreden.
Staat onder de kolom Hulpmaatregel "KD" dan moet u
de Bosch-technische dienst op de hoogte stellen met
opgave van het verwijzingsnummer. Dit geldt ook voor
verwijzingsnummers, die niet in de tabel staan.
i
Bij vragen aan de klantenservice met betrekking tot
een storing moet de statuscode en de modulecode
worden aangegeven voor een snellere oplossing van
de storing.
Status- Module- Info
code code
2039 CRI Watchdog-communicatie in
storing!
2040, CRI Injector X niet aangesloten of
2042, defect!
2044, (Storing wordt pas gemeld na
2046, een aansturingsduur ≥ 250 µs
2048, van de injector)
2050
2041, CRI Kortsluiting injector X!
2043, -of-
2045, Kortsluiting injector A/C/E!
2047, -of-
2049, Kortsluiting injector B/D/F !
2051
2052 CRI Overspanning UC aan
injectoren A/C/E!
2053 CRI Overspanning UC aan
injectoren B/D/F!
2054 CRI Spanning UBAT te laag
2055 CRI Spanning UBAT te hoog
2056 CRI Tolerantiefout interne
spanning 3,3 V
2057 CRI Tolerantiefout interne
spanning 12V
2058 CRI Tolerantiefout interne
spanning UCP
2059 CRI Tolerantiefout interne
spanning VC
2064 CRI CRC-fout op interface
Robert Bosch GmbH
Instructies bij storingen | CRI/CRIN 848H | 283
Hulpmaatregelen
Controleer of de spanningsconstanthouder is ingeschakeld.
Controleer of de voedingskabels zijn aangesloten.
Controleer of verbindingsleiding RS232 is aangesloten.
Controleer of de stroombegrenzing op spanningsconstanthouder  28 A is
ingesteld
Controleer of de aansluitkabel aan injector X is aangesloten.
Vervang injector X.
Vervang injector X.
Controleer of de aansluitkabel defect is (kortsluiting).
Controleer of niet aangesloten aansluitkabels een kortsluiting veroorzaakt.
Controleer of de aansturingsparameters in de systeemsoftware onder
"Algemene waarden" juist zijn ingesteld.
Controleer of de aansturingsparameters in de systeemsoftware onder
"Algemene waarden" juist zijn ingesteld.
Controleer of op de spanningsconstanthouder de juiste injectorspanning
is ingesteld
Controleer of op de spanningsconstanthouder de juiste injectorspanning
is ingesteld
KD
KD
KD
KD
KD
nl
|
1 689 989 087 2018-07-24