3
Druk op ENTER (ENTER).
Het muziekstuk is gereed om te worden benoemd.
4
Volg de stappen 3 t/m 5 van "Een disc benoemen tijdens het
stoppen".
Een muziekstuk of disc benoemen tijdens het
opnemen
1
Druk tijdens het opnemen op ENTER (EDIT gedurende
2 seconden of langer).
2
Druk herhaaldelijk op <MENU, (duw het schuifje naar >
of .) totdat "EDIT" knippert in het uitleesvenster, en druk
vervolgens nogmaals op ENTER (ENTER).
"
: Name" knippert in het uitleesvenster.
3
Om een naam aan een muziekstuk toe te kennen drukt u
nogmaals op ENTER (ENTER).
Om een disc te benoemen, drukt u herhaaldelijk op <MENU,
(duw het schuifje naar > of .) totdat "
ENTER (ENTER).
Het muziekstuk of de disc is gereed om te worden benoemd.
4
Volg de stappen 3 t/m 5 van "Een disc benoemen tijdens het
stoppen".
Het benoemen annuleren
Druk op T MARK (T MARK).
Opmerkingen
• Als de opname tijdens het benoemen van een muziekstuk of een disc stopt, of
wanneer tijdens het benoemen van een muziekstuk het volgende muziekstuk
wordt opgenomen, wordt de informatie automatisch op dat punt ingevoerd.
• "LP:" wordt automatisch aan het begin van een muziekstuknaam toegevoegd
als het muziekstuk is opgenomen in de stand LP2 of LP4.
: Name"
49
-NL