Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Medtronic MiniMed Mio Advance Gebrauchsanweisung Seite 22

Infusionsset
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MiniMed Mio Advance:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Gebruiksindicaties
De MiniMed
Mio
Advance-infusieset is bedoeld
voor het onderhuids toedienen van medicatie uit
een uitwendige pomp. De infusieset is bestemd
voor eenmalig gebruik.
Beschrijving
De MiniMed Mio Advance-infusieset is uitgerust
met een zachte canule in een hoek van 90 graden.
Het product wordt gebruiksklaar geleverd in een
voorgeladen inbrengapparaat met automatische
naaldterugtrekking. Het wordt steriel en niet-
pyrogeen geleverd.
Toepassing
De infusieset is bedoeld voor het onderhuids
toedienen van insuline als behandeling van
diabetes mellitus. De infusieset is getest
en compatibel bevonden met insuline die is
goedgekeurd voor onderhuidse toediening.
Contra-indicaties
Deze infusieset is uitsluitend bestemd voor
subcutaan gebruik. Gebruik de infusieset niet voor
intraveneuze infusie. Gebruik de infusieset niet in
combinatie met bloed of bloedproducten.
Algemene instructies
De infusieset kan maximaal drie dagen
gedragen worden, of volgens de instructies van
een zorgprofessional.
Breng de eerste keer de infusieset samen met
een zorgprofessional in.
Waarschuwingen
De infusieset niet gebruiken als de verpakking
geopend of beschadigd is. Een geopende
of beschadigde verpakking is mogelijk
18
verontreinigd. Dit kan een infectie tot gevolg
hebben.
De infusieset niet gebruiken als het afdekkapje
is verwijderd. Gebruik dan een nieuwe
infusieset. Het afdekkapje is onder andere
bedoeld als veiligheidsmaatregel tegen
onbedoeld activeren van het inbrengapparaat
wat letsel tot gevolg zou kunnen hebben.
Vervang de infusieset niet vlak voor het
slapengaan, tenzij de bloedglucosespiegel één
tot drie uur daarna gecontroleerd kan worden.
Gebruik geen alcohol, ontsmettingsmiddel,
parfum, deodorant, cosmetica of andere
producten met oplosmiddelen op de infusieset.
Deze producten kunnen de materialen van de
infusieset aantasten.
Richt het inbrengapparaat nooit op een
lichaamsdeel waar inbrengen niet gewenst is.
Wissel altijd van inbrengplaats wanneer u
de infusieset vervangt. Als u de infusieset
te vaak op dezelfde plaats aanbrengt,
kan littekenweefsel ontstaan of kan de
insulinetoediening onvoorspelbaar worden.
Lees in de pomphandleiding hoe u de
inbrengplaatsen het beste kunt wisselen.
Controleer de inbrengplaats regelmatig
via het transparante deel. Onnauwkeurige
insulinetoediening, infectie of irritatie bij de
inbrengplaats kunnen het gevolg zijn van een
incorrecte inbrenging of onjuiste verzorging
van de inbrengplaats. Als de zachte canule niet
goed is ingebracht, brengt u de infusieset op
een nieuwe inbrengplaats aan.
Inspecteer de canulehouder en katheter
op bloed. Bloed kan tot een ontoereikende
insulinetoediening leiden. Dit kan een hoge
bloedglucosespiegel tot gevolg hebben. Als u
bloed waarneemt, moet u de infusieset op een
nieuwe inbrengplaats aanbrengen.
Vul de katheter volledig met insuline voordat
u deze inbrengt. Zorg dat er geen lucht in de
katheter achterblijft. Als er lucht aanwezig is,
wordt mogelijk een onjuiste hoeveelheid insuline
toegediend.
Als een bloedglucosewaarde hoog is, moet
u de katheter controleren op verstoppingen
of lekken. Verstoppingen en lekken kunnen
de insulinetoediening belemmeren en tot een
hoge bloedglucosespiegel leiden. Vervang de
infusieset ook als een verstopping of lek wordt
vermoed, maar niet wordt gevonden.
Probeer niet om lucht of een verstopping in de
katheter te verhelpen wanneer het product op
het lichaam is aangebracht. Er kan een onjuiste
hoeveelheid insuline worden toegediend. Dit
kan tot een hoge of lage bloedglucosespiegel
leiden. Koppel de katheter los voordat u
aanpassingen maakt.
De infusieset is voor eenmalig gebruik.
Meermalig gebruik van de infusieset kan leiden
tot beschadiging van de canule of naald,
infectie, lokale irritatie of onvoorspelbare
insulinetoediening.
Indien insuline of een andere vloeistof in de
binnenzijde van de katheterconnector komt,
kan dat leiden tot een tijdelijke blokkering van
de ventielen die nodig zijn voor een juiste
vulprocedure van de infusieset. Dat kan ertoe
leiden dat er te weinig of te veel insuline
wordt toegediend, met hyperglykemie of
hypoglykemie als mogelijk gevolg. Als dat

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis