Let Op De Omgevingstemperatuur En De Beluchting; Apparaat Opstellen - Gaggenau RB280 Gebrauchsanleitung

8 Temperatuurindicatie
(geeft de ingestelde temperaturen aan)
a) Indicatie temperatuur in de diepvriesruimte
Toets freezer" indrukken.
b) Warmste temperatuur" in de diepvriesruimte
(eerst de toets freezer" indrukken)
Als indicatie 8 knippert, dan is het door het uitvallen
van de stroom of door een storing te warm geweest
in de diepvriesruimte.
Na het indrukken van de alarmtoets 2 wordt op
indicatie 8 gedurende vijf seconden de warmste
temperatuur" aangegeven die in de diepvriesruimte
heeft geheerst.
Daarna wordt deze waarde gewist indicatie 8 geeft
dan zonder te knipperen de ingestelde temperatuur
in de diepvriesruimte" aan.
Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur"
opnieuw bepaald en in het geheugen opgeslagen.
c) Indicatie temperatuur in de koelruimte
Toets cooler" indrukken.
72
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting
Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse
geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het
apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
U vindt de klimaatklasse op het type plaatje links
onderaan in de koelruimte.
klimaatklasse
SN
N
ST
T
De omgevingstemperatuur mag niet of maar kort tot
onder de laagste omgevingstemperatuur dalen. Anders
wordt het in de diepvriesruimte te warm, de diepvries
waren kunnen ontdooien.
Beluchting
De lucht aan de achterzijde van het apparaat wordt
warm. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren waardoor het energieverbruik toeneemt.
De be en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit
worden afgedekt!

Apparaat opstellen

Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet direct in de zon of
naast een fornuis, verwarmingsradiator of andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron
niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende
plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht:
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet direct in de zon of
naast een fornuis, verwarmingsradiator of andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron
niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende
plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht:
Omgevingstemperatuur
+10 °C tot 32 °C
+16 °C tot 32 °C
+18 °C tot 38 °C
+18 °C tot 43 °C