8. Weergave op het display
D
C
B
A
M
L
9. Ingebruikname
a) Batterij plaatsen of vervangen
Voorafgaand aan het eerste gebruik moet u de meegeleverde batterij in het meetapparaat plaat-
sen. Ga hierbij als volgt te werk:
•
Klap het meetapparaat helemaal open.
•
Open het batterijvakdeksel (10) rechts aan de binnenzijde door de vergrendeling met een
munt of schroevendraaier te openen. Haal dan het batterijvakdeksel eraf. Verwijder het dek-
sel niet met uw vingers.
•
Sluit de 9 V-blokbatterij (meegeleverd) met de juiste polariteit aan op de batterij-aansluiting
(let op de plus/+ en min/-) en stop deze in het batterijvak.
•
Plaats het deksel weer op het batterijvak en schroef het vast. Zorg er daarbij voor dat de
afdichting in het batterijvakdeksel goed op zijn plaats zit.
•
U moet de batterij vervangen wanneer het contrast van het display sterk afneemt of als u
het apparaat niet meer kan inschakelen. Wanneer de batterijstand laag is, knippert ook de
batterijstatusindicator (M).
56
K
J
I
A Symbool voor kalibratiefout
B Kalibratie-aanduiding CAL
C Meetwaarde
D Symbolen voor diverse modi
E Symbolen voor de eenheden
E
F Symbool MIN, symbool MAX
F
G Automatische temperatuurcompensatie
G
H Temperatuureenheid °C of °F
H
I
Meetwaarde voor de temperatuur
J Aanduiding voor vasthouden LOCK
K Geheugensymbool RECALL (oproepen)
L Geheugensymbool STORE (opslaan)
M Batterijstatusindicator