Grundfos AR Serie Montage- Und Betriebsanleitung Seite 268

Wanneer de fout eenmaal is hersteld,
• Gaat de pomp weer lopen (wanneer deze eerder ook liep).
• Het foutsignaalrelais schakelt uit.
• De pomp keert terug naar de toestand waarin deze zich
bevondt voordat de fout optrad.
8.4.4 Membraanlekkagedetectie (MBS)
Optioneel kan de pomp worden uitgerust met een sensor voor
membraanlekkagedetectie.
De elektronica detecteert automatisch of een sensor is aange-
sloten. Het volgende verschijnt op het display.
Manual
120
MBS
Afb. 13 Display: MBS(MBS)-sensor is aangesloten
Wanneer een membraanlekkage wordt gedetecteerd door de
sensor,
• Wordt de pomp uitgeschakeld.
• Het foutsignaalrelais schakelt in.
• De LED knippert rood.
• "MBS" en "ERROR" knipperen in het display.
Manual
120
Stop
ERROR MBS
Afb. 14 Display: membraanlekkage gedetecteerd
Wanneer de fout eenmaal is hersteld (het contact is niet langer
gesloten),
• Druk dan op de "Start/Stop" knop om de fout te bevestigen.
• De pomp gaat weer lopen (wanneer deze eerder ook liep).
• Het foutsignaalrelais schakelt uit.
• De pomp keert terug naar de toestand waarin deze zich
bevondt voordat de fout optrad.
8.4.5 Hall-sensor / motorbewaking
Wanneer de pomp bestaande slagen moet verwerken, dan con-
troleert de Hall-sensor of de aandrijving draait. Wanneer de aan-
drijfmotor is geblokkeerd, bijv. als gevolg van overmatige tegen-
druk in het doseersysteem, dan wordt dit gedetecteerd en
aangegeven door de geïntegreerde motorbewakingsfunctie.
• Het foutsignaalrelais schakelt in.
• "1/min", "bar" en "ERROR" knipperen in het display.
• De motor wordt niet uitgeschakeld.
Run
ERROR
Afb. 15 Display: motorbewaking
Raadpleeg voor mogelijke fouten en hun oplossing de storings-
zoektabel in de installatie- en bedieningsinstructies van de pomp.
• Wanneer de druk is gedaald tot een bepaald niveau, dan zal
de pomp automatisch opnieuw starten.
Wanneer de fout eenmaal is hersteld,
• Druk dan op de "Start/Stop" knop om de fout te bevestigen.
268
1/min
1/min
Analog
0
1/min
bar
De motorbewakingsfunctie voorziet niet in bescher-
ming van de motor omdat er nog steeds vermogen
Voorzichtig
aan de motor wordt toegevoerd. Daarom moet de
motor worden beveiligd met een motorbeveiliging.
8.4.6 Aan/uit op afstand
De pomp kan op afstand worden uitgeschakeld (bijv. vanuit een
regelkamer).
• Indien op afstand uitgeschakeld, dan reageert de pomp niet op
ingangssignalen of input door de operator.
Uitzondering: De pomp kan nog steeds handmatig worden
gestopt en ontlucht.
– "Stop" gaat branden in het display.
– De gele LED gaat branden.
Wanneer de pomp op afstand werd uitgeschakeld, dan kan
de kleur van de LED variëren voor de verschillende pomp-
modi.
• Indien op afstand ingeschakeld, dan keert de pomp terug naar
de toestand waarin deze zich bevond voordat deze werd uitge-
schakeld. Wanneer bijvoorbeeld de pomp zich eerder in de
"Stop" modus bevond, dan keert deze terug in deze modus
wanneer de pomp wordt ingeschakeld.
8.4.7 Doseerbesturingseenheid
Optioneel kan een doseerbesturingseenheid op de pomp worden
aangesloten.
De doseerbesturingseenheid bewaakt het doseerproces en geeft
een puls voor elke doseerslag.
• De doseerbesturingseenheid wordt in- en uitgeschakeld in het
tweede functieniveau.
Zie paragraaf 8.7 Tweede functieniveau.
• Tijdens het opstarten of na 5 seconden downtime, detecteert
de elektonica automatisch of een doseerbesturingseenheid is
aangesloten. Het volgende verschijnt op het display.
Manual
flow
Afb. 16 Display: doseerbesturingseenheid is aangesloten
Opstartbedrijf
Na het starten van de pomp worden 60 slagen uitgevoerd, zelfs
wanneer er geen signaal wordt ontvangen van de doseerbestu-
ringseenheid.
Wanneer de doseerbesturingseenheid een puls geeft, wordt
"flow" kortstondig uitgeschakeld in het display.
Het opstarten wordt als volgt geïnitieerd:
• Door op de "Start/Stop" knop te drukken
• Door te schakelen naar de bedrijfsmodus
• Het onderste stoppunt wordt niet bereikt tijdens stroom-
signaalbesturing
• Door bekrachtigen van het op afstand aan/uit contact
• Door de voeding in te schakelen.
Opstarten kan niet worden uitgevoerd in de "contact-
N.B.
signaalbesturing" modus.
120
1/min