Opstelling En Bediening Van Het Systeem - Stryker InfraVision IR Illuminator Betriebs- Und Wartungshandbuch

Opstelling en bediening van het systeem

WAARSCHUWING De InfraVision-IR-illuminator kan alleen worden gebruikt in combinatie met een 3-chip
camerasysteem van Stryker en een xenon- of LED-lichtbron van Stryker. Het gebruik van
andere camerasystemen of lichtbronnen kan leiden tot een verminderde zichtbaarheid van
de infraroodgolflengtes.
WAARSCHUWING Alleen infraroodlaparoscopen kunnen worden gebruikt in combinatie met de InfraVision-IR-
illuminator. Het gebruik van niet-infraroodlaparoscopen met de InfraVision-IR-illuminator kan
leiden tot een verminderde zichtbaarheid van de infraroodgolflengtes. Infraroodlaparoscopen zijn
gemakkelijk herkenbaar aan hun opvallend rode oculair en worden aangegeven met de volgende
onderdeelnummers:
5 mm
10 mm
Bariatrisch 5 mm
Bariatrisch 10 mm
1. Plaats de katheter op de gebruikelijke wijze
VOORZICHTIG: Kijk de emittorvezel(s) na op beschadigingen vóór het inbrengen. GEBRUIK HET PRODUCT NIET
INDIEN ZIJ DOORGEKNIPT OF BESCHADIGD ZIJN.
2. Plaats de emittorvezel in het lumen van de katheter.
3. Verbind het netsnoer met de verbinding op de achterkant van de controller.
4. Steek de stekker in een standaard stopcontact van ziekenhuiskwaliteit.
5. Druk de POWER-schakelaar in op het voorpaneel van de controller. De LED boven de POWER-schakelaar zal oplichten
wanneer deze in de "AAN"-positie staat.
6. Verbindt de optische connector van de emittorvezel met de emittorvezelpoort op het laserpaneel van de controller.
De controller wordt buiten het steriele veld geplaatst.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen Stryker InfraVision-emittorvezels om een veilige lasertransmissie te verzekeren.
7. Plaats de optische connector van de detectorsonde in de detectorsondepoort op het detectiepaneel van de controller.
OPMERKING: Indien u de detectorsonde gebruikt moet u nakijken of de PULSE/CW-knop in de CW
(continuous wavelength, ofwel continu golflengte) staat om een correcte detectie te verzekeren.
8. Plaats en beweeg de tip van de detectorsonde tijdens de operatie in de nabijheid van de te detecteren structuur.
Het uitgangsvermogen van de laserdiodes kan worden bijgesteld door de LASER POWER-knop in te drukken op het
laserpaneel tot de gewenste instelling bereikt is. Het volume van het geluidssignaal van de detectorsonde kan worden
geregeld met de VOLUME-knop op het detectiepaneel.
VOORZICHTIG: Kijk na of de emittorvezel verbonden is met de emittorvezelpoort op het laserpaneel en dat de
detectorsonde verbonden is met de detectorsondepoort op het detectiepaneel. Het InfraVision IR Illuminator systeem
zal niet werken indien deze verbindingen niet correct zijn uitgevoerd.
9. Nadat de chirurgische ingreep is uitgevoerd schakelt u de controller uit. Maak de emittorvezel los van de IR-illuminator.
Maak de lichtdetectorsonde los uit de detectorsondepoort.
0° 30°
502-540-010 502-540-030
502-860-010 502-860-030
502-206-010 502-206-030
502-211-010 502-211-030
45°
502-540-045
502-860-045
502-206-045
502-211-045
11