NEDERLANDS
6. DISPLAY MODE TOETS: druk op de toets om de verschillende weergavemodi te tonen:
Display modus 1: (led uit) toont de DMX waarden wanneer een KANAAL fader bewogen wordt
(000 tot 512).
Display modus 2: (led uit) toont het uitgangspercentage wanneer een KANAAL fader bewogen
wordt (0% tot 100%).
Display modus 3: (led aan) toont de MIDI waarden wanneer een KANAAL fader bewogen wordt
(000 tot 127).
MIDI kanaal: druk op de knop tot de LED begint te knipperen, de display toont het gekozen MIDI
kanaal. Druk weer op de toets tot de LED stopt met knipperen. Zie ook hoofdstuk "HOE
GEBRUIKEN".
7. MASTER FADER: wordt gebruikt om het algemene (master) DMX uitgangsniveau in te stellen. Wanneer
verschillende toestellen in master/slave aangesloten zijn zal de master fader van toestel 1 (master
toestel) gebruikt worden om het uigangsniveau van alle toestellen samen te controleren.
Opmerking1: in beide werkmodi wordt MIDI data (000-127) via de USB uitgang (10) gestuurd
Opmerking 2: deze fader wordt ook gebruikt om het gewenste MIDI kanaal in te stellen. Zie hoofdstuk
"HOE GEBRUIKEN"
8. PROGRAM TOETS: wordt gebruikt om een scène onder één van de KANAAL faders te programmeren.
Wanneer u deze samen met de SCENE/MANUAL toets (4) indrukt kunt u de controller in PROGRAM
mode (programmeer modus) zetten. Zie hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" voor meer info over deze toets.
9. BLACKOUT TOETS: wordt gebruikt om de DMX uitgang af te sluiten. Bij een gebruik in MIDI RECEIVE
modus kunt u gedurende 2 seconden op de knop drukken om alle scènes te résetten (alle scènes op nul).
FUNCTIES (ACHTERZIJDE)
10. USB AANSLUITING: wordt gebruikt om de controller op een PC aan te sluiten. Zo kunt u: MIDI
toepassingen controleren, andere MIDI toepassingen de Scenemaster laten controleren, of de firmware
van de Scenemaster opwaarderen.
11. LINK AANSLUITINGEN: deze twee RJ45 aansluitingen worden gebruikt om verschillende
Scenemasters met elkaar te verbinden om zo een virtuele controller samen te stellen met meer kanalen
en scènes. U kunt hiervoor standaard Cat-5 netwerk patch kabels gebruiken.
12. DMX UITGANG: wordt gebruikt om allerlei DMX projectoren en effecten aan te sluiten.
13. DC STROOMADAPTER INGANG: sluit hier de meegeleverde stroomadapter aan.
14. POWER SCHAKELAAR: wordt gebruikt om de controller aan/uit te zetten. De laatste werkstatus wordt
bewaard; de laatst geactiveerde scènes zullen terug automatisch starten wanneer u de Scenemaster
terug aan zet.
AANSLUITINGEN
GEWONE DMX AANSLUITING
Sluit gewoon de DMX uitgang van de controller aan op allerlei
DMX stuurbare toestellen. De Scenemaster controleert DMX
kanalen 1 tot 16. Voor meer DMX kanalen kunt u verschillende
controllers met elkaar verbinden (zie verder).
GEWONE MIDI AANSLUITING
Sluit gewoon de USB uitgang van de controller aan op PC. U
hebt
geen
drivers
geïnstalleerd.
Vergeet niet de controller op één van de 16 beschikbare MIDI
kanalen in te stellen. Zie hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" voor meer informatie over het gebruik van MIDI op
de Scenemaster. Voor meer kanalen kunt u verschillende controllers met elkaar verbinden (zie
JB SYSTEMS
®
nodig,
deze
worden
automatisch
21/43
HANDLEIDING
verder).
SCENEMASTER