3Aansluitschema's; In Bedrijf Nemen - Buderus Logamatic SM50 Installationsanleitung Für Das Fachhandwerk

3.2.3 Aansluitschema's
De hydraulische weergave ( afb. 16, pagina 52) is slechts
schematisch en geeft een vrijblijvende indruk van de hydrauli-
sche schakeling. De veiligheidsvoorzieningen moeten conform
de geldende normen en lokale voorschriften worden uitge-
voerd. Zie voor meer informatie de planningsdocumenten of
het bestek.
In het aansluitschema zijn de benodigde aansluitingen van het
basiszonnesysteem (systeem 1) weergegeven.
Legenda bij afb. 16, pagina 52:
Randaarde

Temperatuur/temperatuursensor
Identificatie aansluitklemmen:
OS1 Aansluiting toerentalregeling pomp
(PWM of 0-10 V) (Output Solar)
Klemmenbezetting: 1 – massa; 2 – PWM/0-10V uit-
gang (Output); 3 – PWM ingang (Input, optie)
PS1 Aansluiting pomp (Pump Solar)
TS1...2 Aansluiting temperatuursensor (Temperature sen-
sor Solar)
Onderdelen van de zonneinstallatie:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS Bus-systeem EMS plus
OS1 Aansluiting voor stuurkabels van een geregelde zon-
nepomp (PWM of 0...10 V)
PS1 Zonne-pomp
SM50 Module voor standaardzonneinstallaties
TS1 Collectortemperatuursensor
TS2 Boilertemperatuursensor
Logamatic SM50 – 6 720 807 439 (2013/06)
4

In bedrijf nemen

Alle elektrische aansluitingen correct aanslui-
ten en pas daarna de inbedrijfstelling uitvoe-
ren!
▶ Respecteer de installatiehandleidingen
van alle componenten en modules van de
installatie.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in,
wanneer alle modules zijn ingesteld.
OPMERKING: Schade aan de installatie door
een defecte pomp!
▶ Vul en ontlucht de installatie voor het in-
schakelen, zodat de pompen niet drooglo-
pen.
Instellingen bij inbedrijfstelling van de module
1. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules in-
stellen.
2. Schakel de voedingsspanning (230 V AC) voor de totale
installatie in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent
groen brandt:
3. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meege-
leverde handleiding in bedrijf en stel deze overeenkom-
stig in.
4. Controleer de instellingen voor de zonneinstallatie en
stem deze eventueel af op de geïnstalleerde zonneinstal-
latie.
5. Starten zonneinstallatie.
Tabel 6
In bedrijf nemen
4
41