Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Wilo -DrainLift M1/8 Einbau- Und Betriebsanleitung Seite 66

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Wilo-DrainLift M1/8:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Nederlands
Fig. 9: Voorbereiding van de aan te sluiten reservoiraansluitingen
Fig. 10: Installatie toevoerleiding DN 50 op diepere toevoerpositie
64
AANWIJZING: Tussendoor controleren of de gatdiameter 124 mm voor DN 100 resp.
175 mm voor DN 150 bedraagt, aangezien dit beslissend is voor de afdichting van de lei-
dingaansluiting.
• Snijvlakken voor een volledige afdichting ontbramen en glad maken.
• Invoerafdichting (fig. 8, pos. 1) plaatsen,
1. Binnenkant van de afdichting met glijmiddel bevochtigen
2. Slangklem op de leiding schuiven en toevoerleiding ca. 20-30 mm erin schuiven
3. Toevoerleiding en toevoerafdichting met slangklem stevig verbinden
In de toevoerleiding vóór het reservoir is bij het installeren van de installatie binnen het
gebouw volgens EN 12056-4 een afsluiter (toebehoren) vereist (fig. 12).
Toevoerleiding DN 50
Naast de hoofdtoevoerleiding kan een toevoerleiding DN 50 aan één van de gecombi-
neerde aansluitingen DN 50/DN 70 op het reservoirdak worden aangesloten.
Op het aansluitpunt kan een andere toevoerleiding DN 50 voor de handmembraanpomp
worden aangesloten.
7.3.3 Ontluchting DN 70
In EN 12050-1 is voorgeschreven dat de installatie moet worden aangesloten op een ont-
luchtingsleiding, die via het dak ontlucht. Dit is noodzakelijk voor een probleemloze wer-
king van de installatie. De aansluiting vindt plaats op één van de beide gecombineerde
aansluitingen DN 50/DN 70 op het reservoirdak met de meegeleverde Konfix-verbinder.
Daartoe wordt de bodem van de aansluiting DN 70 ca. 15 mm boven de verdikking afge-
zaagd (zie fig. 9). Bramen en overtollig materiaal verwijderen. Konfix-verbinder tot de bin-
nenste kraag erop schuiven en met meegeleverde slangklem bevestigen. Vervolgens door
openscheuren aan de lus openen en ontluchtingsleiding met een beetje glijmiddel erin
schuiven. Ontluchtingsleiding met klemmen borgen tegen eruit glijden en altijd met verval
ten opzichte van de installatie leggen.
De opening voor de aansluiting vindt plaats door het afzagen
van de aansluitingbodem DN 50, ca. 15 mm boven de verdik-
king (fig. 9).
Bramen en overtollig materiaal verwijderen.
Aansluiting met het meegeleverde slangstuk en slangklem-
men of met een in de handel verkrijgbare Konfix-verbinder
zorgvuldig uitvoeren.
Voor de aansluiting op het reservoir zie onder 7.3.4 Aanslui-
ting van een noodafvoer (fig. 11).
Toevoerleiding met klemmen borgen tegen het uitschuiven
uit de reservoiropening (fig. 10).
WILO SE 02/2011

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis