Conrad VC-222 Bedienungsanleitung Seite 45

D Weerstandsmeting
Overtuig u ervan, dat alle te meten delen van scha-
kelingen, de schakelingen zelf en onderdelen alsme-
de andere meetobjecten beslist spanningloos zijn.
Voor het uitvoeren van een weerstandmeting handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode
meetsnoer met de V/Ohm-bus.
2. Zet de draaischakelaar op „OHM". Het omschakelen van de
meetbereiken gebeurt automatisch, d.w.z. de meter past zich
automatisch aan de aanwezige meetgrootte aan.
3. Controleer de meetsnoeren op doorgang, door beide meetpun-
ten met elkaar te verbinden. Op het display moet 0,1 of 0,2 Ohm
aangegeven worden.
4. Nu verbindt u de meetpunten met het te meten object.
Aanwijzingen!
Als u een weerstandtest uitvoert, moet u er op letten dat de te
meten punten, die u met de punten van de meetsnoeren aan-
raakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak of dergelijke. Dergelijke
omstandigheden zouden de meetwaarden kunnen vervalsen.
Bij weerstanden groter dan ca. 1 MOhm kan het zijn, dat het
display enige tijd nodig heeft om te stabiliseren („in te stellen").
Zodra er „O.L." op het display verschijnt, hebt u het meetbereik
overschreden resp. het meetcircuit is onderbroken.
E Diodetest
Voor het meten van dioden of halfgeleiders handelt u als volgt (let
beslist op onderstaande afbeeldingen):
88
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus en het rode
meetsnoer met de V/Ohm-bus.
2. Zet de draaischakelaar op „->I-".
3. Bij de diodetest heeft de aangeduide waarde betrekking op de
doorlaatspanning (voorwaartsspanning) van een Si-halfgeleider
(silicium-PN-overgang).
rode zwarte
meetsnoer meetsnoer
Doorlaatrichting
Nu verbindt u de testpunten met het te meten object, een span-
ningloze halfgeleider, het rode meetsnoer aan de anode, het zwarte
meetsnoer aan de kathode (deze wordt in de regel gekenmerkt do-
or een gekleurde ring, punt of dergelijke).
Als u een diodetraject in doorlaatrichting wilt controleren, zult u een
spanning vanaf ca. 0,6V (silicium) tot 3 V (resp. 600 mV tot 3000
mV) meten, voor zover het diodetraject niet defect is.
Als u nu de testpunten verwisselt, dus rood aan de kathode en
zwart aan de anode, controleert u de zog. blokkeerrichting van het
diodetraject.
Als er „O.L." voor Overload = overloop verschijnt, is de diode in or-
de. Als er daarentegen een „spanningswaarde" weergegeven
wordt, hebt u of het meetobject verkeerd aangesloten of het is de-
fect.
Let er bij de diodetest op, dat de diode resp. de
schakeling waarin deze eventueel ingebouwd is,
beslist spanningloos moet zijn. Alle aanwezige ca-
paciteiten moeten ontladen zijn.
rode zwarte
meetsnoer meetsnoer
Blokkeerichting
89