Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Invliegen Van Het Model; A) Bereiktest; B) De Eerste Start; C) Intrimmen Van Het Model - Reely 1:9 Pilatus PC-6 Turbo Porter Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen



10. Invliegen van het model

Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen gecontroleerd heeft, is uw model klaar voor de eerste vlucht. Wij
adviseren om in ieder geval contact op te nemen met een ervaren modelpiloot of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met het
invliegen van een vliegmodel niet vertrouwd bent.
a) Test van de reikwijdte
Vóór de eerste start moeten de gebruikte accu's (vb. zender, ontvanger, vliegaccu) volgens de instructies van de fabrikant opgeladen worden. Doe op het
vliegterrein eerst een test van de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en vervolgens de ontvanger in werking. Controleer het bereik
volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing van uw afstandsbediening.

b) De eerste start

Bij een correcte montage zal het model na een korte rolfase en een korte hoogteroeruitslag in een vlakke hoek snel omhoog opstijgen. Let bij het vliegen altijd
op een voldoende vliegsnelheid. Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model te kunnen wennen.
Om ervoor te zorgen dat de eerste landing ook probleemloos verloopt, dient u eerst meerdere keren op een veilige hoogte en ook tegen de wind in, door het
verlagen van de vliegsnelheid (motorvermogen verlagen) en gelijktijdig „hoogte houden" te proberen „het overtrekken" van het model uit te proberen. Het
behalen van deze grenssituatie is voor de latere landing een waardevol kenmerk voor de keuze van de landingssnelheid.

c) Intrimmen van het model

Wanneer uw model bij een rechte vlucht telkens naar één kant trekt, corrigeer dan tijdens het vliegen met behulp van de trimming de noodzakelijke neutrale
positie van de betreffende roeren. Na de landing moet echter in elk geval de oorzaak voor de noodzakelijke trimming worden gevonden en gecorrigeerd (vb.
neerwaartse motorneiging). Meet hiervoor uw model (vb. vleugelstelling, motorneiging, etc.) opnieuw en corrigeer in overeenstemming met de meetresultaten.

d) De eerste landing

Laat de eerste vlucht niet te lang duren, maar probeer het model snel terug te landen. Zo heeft u voldoende tijd om meerdere keren de landingsstrook aan te
vliegen, zonder dat de accucapaciteit (of brandstof) daarbij in het gedrang komt.
Net als de start moet de landing altijd tegen de wind in gebeuren. Verlaag het motorvermogen en vlieg grote vlakke cirkels. Trek daarbij niet te hard aan het
hoogteroer om de vlieghoogte gecontroleerd te verlagen.
Kies de laatste bocht voor de landing zodanig dat u in geval van nood nog voldoende plaats voor de landing heeft en de vliegrichting bij het landen niet meer
duidelijk gecorrigeerd hoeft te worden. Wanneer het model de geplande landingslijn vliegt verlaagt u verder het motorvermogen en houdt u het met het
hoogteroer horizontaal. Het model moet nu verder zakken en op het geplande landingspunt aan het einde van een gedachte landingslijn toe vliegen.
Let vooral in deze kritische vliegfase echter altijd op een voldoende vliegsnelheid en maak het model niet te langzaam door het motorvermogen te sterk te
verlagen of door te stevig aan het hoogteroer te trekken.
Pas kort voor het landen wordt door lichte toevoeging van het hoogteroer geland.
Verstel na de landing indien nodig de stuurstangen zodat het model recht vliegt en de trimhefbomen op de zender terug in de middelste stand staan. Indien u het
model perfect onder controle heeft, kunt u proberen de vliegprestaties door een gericht verplaatsen van het zwaartepunt te optimaliseren.
79

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis