Bevestigingsgaten Boren - Conrad 85 69 98 Bedienungsanleitung

De ultrasone sensoren moeten gelijkmatig ver-
deeld over de voertuigbreedte worden gemon-
teerd. De afstand tussen de sensoren mag
30 tot 40 cm niet overschrijden.
De montagehoogte moet in het bereik tussen
50 - 80 cm liggen.

Bevestigingsgaten boren

Volg tijdens het boren de veilig-
heidsinstructies van de boor-
machine op. Let op, dat u geen
leidingen en kabels bescha-
digt, die zich in het boorbereik
bevinden.
Boor de gaten van de vier ultrasone sensoren met
de meegeleverde 21 mm gatenboor (5).
Verwijder na het boren eventuele rafels met een vijl of een scherp mes.
Ultrasone sensoren plaatsen
De ultrasone sensoren moeten altijd water-pas
worden gemonteerd, aangezien er anders foute
metingen kunnen ontstaan. Bij afgeschuinde
montageoppervlakken kunnen de meegeleverde
compensatieringen (6) gebruikt worden.
Druk de sensoren in de juiste volgorde in de ope-
ningen, totdat deze vlak tegen de bumper aanlig-
gen.
Let op, dat de ultrasone sensoren in de juiste volgorde aangesloten worden. Begin met
sensor A links achter (zie ook afbeelding "Onderdeelaanduiding"). Wordt de volgorde
verwisseld, dan komt de richtingstoekenning in de indicator (3) niet overeen.
51