Buderus Logamatic SM200 Installationsanleitung Seite 33

Menupunt Instelbereik
Maximale collectortemp. 100 ... 120
... 140 °C
Minimale collectortemp. 10 ... 20
... 80 °C
Vacuümbuizen pompkick Ja
Nee
Vacuümbuis pompkick 2 Ja
Nee
Zuid-Europafunctie Ja
Nee
Inschakeltemp. Zuid-Eur.fc 4 ... 5 ... 8 °C
Collectorkoelfunctie Ja
Nee
Tabel 17
Boiler
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor verbranding!
▶ Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C zijn
ingesteld of de thermische desinfectie is ingescha-
keld, moet een menginrichting worden geïnstalleerd.
Menupunt Instelbereik
Max. temperatuur boiler 1 Uit
20 ... 60 ... 90 °C
Max. temperatuur boiler 2 Uit
20 ... 60 ... 90 °C
Max. temperatuur zwembad Uit
20 ... 25 ... 90 °C
Max temperatuur boiler 3 Uit
20 ... 60 ... 90 °C
Voorrangsboiler Boiler 1
Boiler 2 (Pool)
Boiler 3 (Pool)
Testinterval voorrangsb. 15 ... 30
... 120 min
Testduur voorrangsboiler 5 ... 10 ... 30 min
Looptijd klep boiler 2 10 ... 120 ... 600 s De hier ingestelde looptijd bepaalt, hoe lang het duurt om de 3-wegklep van boiler 1 naar boiler 2 om te schakelen of
Insch.verschil warmtew. 6 ... 20 K
Uitsch.verschil warmtew. 3 ... 17 K
Vorstbev. temp. warmtew. 3 ... 5 ... 20 °C
Tabel 18
Logamatic SM200 – 6 720 814 395 (2014/10)
Functiebeschrijving
Wanneer de collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur overschrijdt, is de solarpomp uit.
Wanneer de collectortemperatuur de hier ingestelde temperatuur onderschrijdt, is de solarpomp uit, ook wanneer aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan.
De solarpomp wordt tussen 6:00 en 22:00 uur elke 15 minuten kortstondig geactiveerd, om de warme koelvloeistof
naar de temperatuursensor te pompen.
Pompkick-functie vacuümbuiscollectoren uitgeschakeld.
De solarpomp 2 wordt tussen 6:00 en 22:00 uur elke 15 minuten kortstondig geactiveerd, om de warme koelvloeistof
naar de temperatuursensor te pompen.
Pompkick 2-functie vacuümbuiscollectoren uitgeschakeld.
Wanneer de collectortemperatuur tot onder de ingestelde waarde ( Inschakeltemp. Zuid-Eur.fc) afneemt, is de solar-
pomp actief. Daardoor wordt warm boilerwater door de collector gepompt. Wanneer de collectortemperatuur de inge-
stelde temperatuur met 2 K overschrijdt, is de pomp uit.
Deze functie is uitsluitend voor landen bedoeld, waar vanwege de hoge temperaturen in de regel geen vorstschade kan
ontstaan.
Opgelet! De Zuid-Europa-functie biedt geen absolute beveiliging tegen vorstschade. Eventueel de installatie met koel-
vloeistof vullen!
Zuid-Europafunctie uitgeschakeld.
Wanneer de hier ingestelde waarde voor de collectortemperatuur wordt onderschreden, is de solarpomp aan.
Collectorveld 1 wordt bij overschrijding van 100 °C (= Maximale collectortemp. – 20 °C) via de aangesloten noodkoeler
actief gekoeld.
Collectorkoelfunctie uitgeschakeld.
Functiebeschrijving
Boiler 1 wordt niet opgewarmd.
Wanneer de hier ingestelde temperatuur in boiler 1 wordt overschreden, is de solarpomp uit.
Boiler 2 wordt niet opgewarmd.
Wanneer de hier ingestelde temperatuur in boiler 2 wordt overschreden, is de solarpomp uit of het ventiel gesloten
(afhankelijk van de gekozen functie).
Zwembad wordt niet opgewarmd.
Wanneer de hier ingestelde temperatuur in het zwembad wordt overschreden, is de solarpomp uit of het ventiel ge-
sloten (afhankelijk van de gekozen functie).
Boiler 3 wordt niet opgewarmd.
Wanneer de hier ingestelde temperatuur in boiler 3 wordt overschreden, is de solarpomp uit, de circulatiepomp uit of
het ventiel gesloten (afhankelijk van de gekozen functie).
De hier ingestelde boiler is de voorrangboiler;  functie 2e boiler met ventiel (B), 2e boiler met pomp (C) en 3e
boiler met ventiel (N). De boilers worden in de volgende volgorde opgewarmd:
voorrang 1e boiler: 1 – 2 of 1 – 2 – 3
Voorrang 2e boiler: 2 – 1 of 2 – 1 – 3
Voorrang 3e boiler: 3 – 1 – 2
De solarpompen worden, op het moment dat de secundaire boiler wordt opgewarmd, met de hier ingestelde regel-
matige tussenpozen, uitgeschakeld.
Terwijl de solarpompen zijn uitgeschakeld (Testinterval voorrangsb.) neemt de temperatuur in de collector toe en
het benodigde temperatuurverschil voor het opwarmen van de voorrangsboiler wordt eventueel binnen deze periode
bereikt.
omgekeerd.
Wanneer het hier ingestelde verschil tussen boilertemperatuur en temperatuur aan de warmtewisselaar wordt over-
schreden en aan alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de boilerlaadpomp actief.
Wanneer het hier ingestelde verschil tussen boilertemperatuur en temperatuur aan de warmtewisselaar wordt onder-
schreden, is de boilerlaadpomp uit.
Wanneer de temperatuur aan de externe warmtewisselaar de hier ingestelde temperatuur onderschrijdt, is de boiler-
laadpomp actief. Daardoor wordt de warmtewisselaar beschermd tegen vorstschade.
In bedrijf nemen 4
33