Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inbouw En Montage; Controles Vóór De Inbouw - Kessel NS 25 Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Tijdens de tussentijdse opslag van de vetafscheider en
tot en met de voltooiing van de inbouwwerkzaamheden
moeten op de bouwplaats geschikte beveiligings-
maatregelen worden getroffen om ongelukken en be-
schadigingen van de vetafscheider te beletten.
Het hoofdstuk Veiligheidsinstructies moet in acht wor-
den genomen!
De inbouw dient uitsluitend te worden uitgevoerd door be-
5.1 Inbouwvoorwaarden
drijven die beschikken over vakervaring, geschikte appara-
ten en voorzieningen en toereikend geschoold personeel.
De bodemgesteldheid moet vastgelegd zijn met het oog op
bouwtechnische geschiktheid (bodemclassificatie voor bou-
wtechnische doeleinden DIN 18196). Bij waterdichte bo-
dems is dwingend vereist dat kwelwater voldoende afgevo-
erd wordt (drainage). De optredende soorten belasting zoals
max. verkeersbelasting en inbouwdiepte moeten opgehel-
derd zijn. De vetafscheiders voor plaatsing in de grond moe-
ten buiten het gebouw zo dicht mogelijk bij de afvoeren wor-
den ingebouwd. In voorkomende gevallen moeten de aans-
luitleidingen van de toevoer naar de vetafscheider met ther-
mische isolatie of verwarmd worden aangelegd. Door ge-
bruik te maken van telescopische opzetstukken wordt de
vereiste vorstvrije inbouwdiepte bereikt en wordt een een-
voudige aanpassing aan de toe- en afvoerleiding (kanaal) tot
stand gebracht. De afdekkingen voor de belastingsklassen
A / B / D zijn stankdicht vastgeschroefd en komen overeen
met EN 124.
Fundering:
rondkorrelig grind (max. korrelgrofte
5.2 Opvulmateriaal
8/16) conform DIN 4226-1
Tankbedding:
zand
Tankomhulsel:
rondkorrelig grind (max. korrelgrofte
8/16) conform DIN 4226-1
Gebied buitentankomhulsel:materiaal van geschikte kwaliteit
Deklaag:
humus e.d.
De bouwgrond moet horizontaal en egaal zijn om de instal-
5.3 Bouwput
latie over het gehele vlak te kunnen opstellen; bovendien
moet de bouwgrond voldoende draagkracht garanderen. Als
fundering is verdicht rondkorrelig grind (max. korrelgrofte
8/16), dikte minim. 30 cm, D
dicht zand nodig. De afstand tussen de wand van de bouw-
put en de tank moet minimaal 70 cm bedragen. De afge-
schuinde randen moeten overeenkomen met DIN 4124. De
diepte van de bouwput moet zodanig worden gedimen-
sioneerd dat de grenzen van de afdekking met aarde niet
worden overschreden.
MIN ≤ T
≤ MAX (zie hoofdstuk „Maattekening").
Bij inbouw in de buurt van bomen, struiken en heesters moet
Ingroei van wortelen
ingroei van wortelen op betrouwbare wijze worden voorko-
men.

5. Inbouw en montage

=95%) en daarop 3 - 10 cm ver-
pr
Wanneer de vetafscheider wordt ingebouwd op een op een
Inbouw in op helling gelegen terrein
helling gelegen terrein, moet absoluut worden opgelet dat de
zijwaarts duwende druk van de aarde bij onverstoorde grond
wordt opgevangen door een navenant ontworpen steunmuur.
Neem bij de inbouw van de vetafscheider absoluut de lokaal
Vorstvrije diepte bij gebruik door het gehele jaar
vastgelegde vorstvrije diepte in acht. Om ook 's winters een
vlot gebruik te waarborgen moeten bij de inbouw ook de toe-
en afvoerleiding op een vorstvrije inbouwdiepte worden ge-
legd. In de regel ligt de vorstvrije diepte, tenzij anders aan-
gegeven door de overheid, op ca. 80 cm.
Direct vóór het inbrengen van de tank in de bouwput moet
5.4 Controles vóór de inbouw
de expert van de met de inbouw belaste firma het volgende
controleren en attesteren:
- de tankwand is onbeschadigd;
- de voorgeschreven staat van de bouwput, met name met
betrekking tot de afmetingen en de bodembedding;
- de kwaliteit van de korrelgrofte van het opvulmateriaal.
Inbouw in het grondwater is mogelijk wanneer de grondwa-
terstand niet boven de onderkant van de afvoer komt.
≥ 50 cm
yyyyyyyyyy
§ conform
DIN 4124
≥ 70 cm
Fundering:
rondkorrelig grind (max. korrelgrofte 8/16) conform DIN 4226-1
verdicht met D
Tankbedding: verdicht zand
Vetafscheider
Tankomhulsel: rondkorrelig grind (max. korrelgrofte 8/16) conform DIN 4226-1
verdicht met D
Bereik buiten tankomhulsel:
Deklaag:
humus, wegdek, beton e.d.
5.5 Inbouw
De tanks moeten met behulp van geschikte voorzieningen
Plaatsen
zonder te stoten in de bouwput worden gebracht en op de
bodembedding worden geplaatst (zie ook hoofdstuk „Trans-
port").
Om vervormingen van de tank te voorkomen dient het vullen
Vullen tank en opvullen bouwput
van de tank en het opvullen van de bouwput parallel te wor-
den uitgevoerd. De beschermende laag rond de tank moet
met een breedte van minimaal 50 cm worden gemaakt. De
afzonderlijke lagen moeten niet hoger dan 30 cm zijn. Zij
moeten met lichte verdichtingsapparaten worden verdicht
44
≥ 50 cm
≥ 70 cm
=95%
pr
=95%
pr
materiaal van geschikte kwaliteit
≤ 20 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
≤ 30 cm
3-10 cm
≥ 30 cm

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Ns 3593930.120Ns 3093935.12093925.120

Inhaltsverzeichnis