Algemeen - Kessel NS 25 Bedienungsanleitung

De afscheiders zijn onder vastgelegde voorwaarden, zie ho-
2.1 Toepassingsgebied
ofdstuk „Inbouw en montage", uitsluitend bestemd voor
plaatsing in de grond buiten of onder de vloerplaat in goed
geventileerde ruimten.
De afscheiders mogen worden toegepast om direct af-
scheidbare vetten en oliën van plantaardige en dierlijke oor-
sprong uit het afvalwater van commerciële of industriële be-
drijven tegen te houden.
Dierlijke en plantaardige vetten mogen niet worden afgevo-
2.2 Gebruik
erd naar de openbare afvalverwerkingsinstallaties en naar
waterlopen, omdat zij in afgekoelde staat vernauwingen in
de diameter en verstoppingen van de afvoerleidingen vero-
orzaken. Verder ontstaan er na een korte rottingstijd vetzu-
ren, die tot reukoverlast leiden en inwerken op buisleidingen
en bouwwerken van de afwateringsinstallaties. De gestolde
vetlaag op het wateroppervlak belemmert bovendien de
noodzakelijke zuurstoftoevoer bij waterlopen en zuiverings-
installaties.
DIN 1986 deel 1 vereist dat schadelijke stoffen worden tegen-
gehouden. Om deze redenen moeten vetafscheiderinstalla-
ties conform DIN 4040 of EN 1825 worden voorzien, waar-
van het afval op passende wijze moet worden verwerkt.

2. Algemeen

De KESSEL-vetafscheiderinstallaties van de uitvoering G
2.3 Omschrijving van de installatie
voor plaatsing in de grond bestaan uit de vetafscheider zelf
en een geïntegreerde slibvanger.
De tanks en ingebouwde onderdelen bestaan uit polyethy-
leen (PE). De opzetstukken van de installaties zijn van du-
roplast of polypropyleen (PP). Door het gladde, wasachtige
oppervlak van het materiaal PE is geen extra coating nodig.
De vetafscheiderinstallaties voor plaatsing in de grond zijn
verkrijgbaar voor gewenste inbouwdiepten en afdekkings-
klassen (A, B, D).
U vindt de technische gegevens op het typeplaatje van de
installatie en in het installatiepaspoort in deze bedienings-
handleiding.
41