13. Het systeeminstelmenu „System setup"
In het systeeminstelmenu worden eerst de basisinstellingen van de afstandsbediening ingesteld. Deze instellingen
hebben geen betrekking tot afzonderlijke modellen. De specifieke instellingen van de afzonderlijke modellen worden
pas daarna in het functie-instelmenu (zie hoofdstuk 14) uitgevoerd.
Om naar het systeeminstelmenu te gaan, drukt u bij ingeschakelde zender
op het scrollwiel en houdt u dit gedurende ca. 1 seconde ingedrukt. De
bedrijfsweergave op het scherm verandert naar de menuweergave. Het
selectievenster rond het afstandsbedieningssymbool toont u dat u bij deze
instelling het systeeminstelmenu (system setup) kunt oproepen.
Druk kort op de scrollwieltoets of de toets „OK" om naar het
systeeminstelmenu te gaan.
De eerste 6 menupunten van het systeeminstelmenu worden nu op het
scherm weergegeven.
De volgende instelfuncties staan nu in het systeeminstelmenu ter beschikking:
Functie
Modelgeheugen selecteren
Modelnaam instellen
Modeltype selecteren
Modelgeheugen kopiëren
Modelgeheugen wissen
Als instructeurzender gebruiken
Als leerlingzender gebruiken
Stuurknuppelbezetting
Schermhelderheid
Zendersoftwareversie
Zendersoftware update
Herstellen van de fabrieksinstellingen
194
Schermweergave
„Model select"
„Model name"
„Type select"
„Model copy"
„Model reset"
„Trainer mode"
„Student mode"
„Sticks mode"
„LCD brightness"
„Firmware ver."
„Firmware update"
„Factory reset"
Afbeelding 14