TIPS EN ADVIES
UITGANGSTEMPERATUUR
De ontdooi-, opwarmingss- en kooktijden zijn
afhankelijk van de uitgangstemperatuur van de
gerechten. Bevroren en in de koelkast bewaarde
gerechten vereisen bijv. een langere verwarming dan
produkten op kamertemperatuur.
Voor het opwarmen en koken van gerechten wordt
uitgegaan van normale bewaartemperaturen
(koelkasttemperatuur ca. 5°C, kamertemperatuur
ca. 20°C). Voor het ontdooien van gerechten wordt
uitgegaan van een diepvriestemperatuur van -18°C.
Popcorn uitsluitend in speciale, voor de magnetron
geschikte popcorn-schalen toebereiden. Houdt u zich
nauwkeurig aan de gegevens van de fabrikant. Geen
normale papieren schalen of glazen serviesgoed
gebruiken.
Eieren niet in de dop koken.
In de dop wordt er een druk
opgebouwd, die tot het exploderen
van het ei zou kunnen leiden.[Het
eigeel prikken voor het koken.]
Geen olie of vet in de magnetron
opwarmen om te frituren. De
temperatuur van olie kan niet
worden gecontroleerd. De olie
zou plotseling uit de schaal kunnen
spatten.
Geen gesloten reservoirs, zoals bijv. glazen
potten of blikkenverwarmen. Door de ontstane druk
zouden de reservoirs kunnen barsten (uitzondering:
inmaken).
ALLE VERMELDE TIJDEN:
kookboek zijn richtlijnen, die naargelang
de uitgangs-temperatuur, het gewicht en de
hoedanigheid (water-, vetgehalte etc.) van het
voedsel kunnen variëren.
ZOUT, KRUIDEN EN SPECERIJEN
In de magnetron gekookte gerechten bewaren
hun eigen smaak beter dan bij conventionele
bereidingsmethoden. Maakt u daarom zeer
spaarzaam gebruik van zout en voegt u in de regel
pas na het koken zout toe. Zout bindt vloeistof en
droogt het oppervlak uit. Kruiden en specerijen
kunnen op de gebruikelijke manier worden gebruikt.
03 R-3730-A Dutch [30-52].indd 46
03 R-3730-A Dutch [30-52].indd 46
KOOKTEST
kan evenals bij een conventionele toebereiding
worden getest:
Voedselthermometer: elk gerecht heeft aan het
●
einde van de verwarmings- of kookprocedure
een bepaalde binnentemperatuur. Met een
voedselthermometer kunt u vaststellen, of het
gerecht heet genoeg resp. gaar is.
Vork: vis kunt u met een vork controleren. Als het
●
visvlees er niet meer glazig uitziet en gemakkelijk
van de graten loslaat, is het gaar. Als het te gaar
is, wordt het taai en droog.
Houten prik: taart en brood kunt u testen door er
●
met een houten prik in te prikken. Als de prik bij
het uittrekken schoon en droog blijft, is het gerecht
gaar.
K O O K T I J D B E PA L I N G M E T D E
VOEDSELTHERMOMETER
Elke drank en elk gerecht heeft na het einde van de
kookprocedure een bepaalde binnentemperatuur.
Indien de kookprocedure wordt gestopt dan is het
resultaat goed. De binnentemperatuur kunt u met een
voedseltemperatuur vaststellen. In de temperatuurtabel
zijn de belangrijkste temperaturen vermeld.
TABEL: KOOKTIJDBEPALING MET
DE VOEDSELTHERMOMETER.
Drank/gerecht
Dranken verwarmen
in dit
(koffie, thee, water enz)
Melk verwarmen
Soep verwarmen
Stamppotten verwarmen
Gevogelte
Lamsvlees
roze gebraden
doorgebraden
Rosbief
licht aangebraden
(rare)
half doorgebraden
(medium)
goed doorgebraden
(well done)
Varkens-, kalfsvlees
46
De kooktoestand van gerechten
Binnentemperatuur
Binnentemperatuur
aan het einde van
na 10 tot 15
de kooktijd
minuten standtijd
65-75°C
60-65°C
75-80°C
75-80°C
80-85°C
85-90°C
70°C
70-75°C
75-80°C
80-85°C
50-55°C
55-60°C
60-65°C
65-70°C
80-85°C
75-80°C
80-85°C
80-85°C
3/26/12 2:20:12 PM
3/26/12 2:20:12 PM