Inhaltsverzeichnis
Werbung
- Meßgeräte und Zubehör sind kein Spielzeug und gehören somit
keinesfalls in Kinderhände !
- In gewerblichen Einrichtungen sind die Unfallverhütungsvor-
schriften des Verbandes der gewerblichen Berufsgenossenschaf-
ten für elektrische Anlagen und Betriebsmittel zu beachten.
- In Schulen, Ausbildungseinrichtungen, Hobby- und Selbsthilfe-
werkstätten ist der Umgang mit Meßgeräten durch geschultes
Personal verantwortlich zu überwachen.
- Seien Sie besonders vorsichtig beim Umgang mit Spannungen
größer 25 V Wechsel- (AC) bzw. größer 35 V Gleichspannung
(DC). Bereits bei diesen Spannungen können Sie bei Berührung
elektrischer Leiter einen lebensgefährlichen elektrischen Schlag
erhalten.
- Schalten Sie somit zunächst die Stromquelle stromlos, verbinden
Sie das Meßgerät mit den Anschlüssen der zu messenden Strom-
quelle, stellen Sie am Meßgerät den erforderlichen Strommeßbe-
reich ein und schalten Sie danach die Stromquelle ein. Nach
Beendigung der Messung schalten Sie die Stromquelle stromlos
und entfernen die Stromzange von den Anschlüssen der Strom-
quelle.
- Vor jedem Wechsel des Meßbereiches ist die Stromzange vom
Meßobjekt (Stromschiene, Leitung usw.) zu entfernen.
- Vor jeder Strommessung müssen die Meßleitungen von der
Stromzange getrennt / entfernt werden.
- Überprüfen Sie vor jeder Messung Ihr Meßgerät bzw. Ihre Meßlei-
tungen auf Beschädigung(en).
10
Om de meting van het verbruikte vermogen te verlaten, dient u de
bovenste toets "Energy" langer dan ca. 2 sec. ingedrukt te houden.
G Driefasige vermogensmeting (draaistroom)
Raadpleeg voor de aansluiting de volgende afbeeldingen:
W
= W1+W2
TOTAAL
1 Bij de driegeleidersmeting (driehoekschakeling) wordt het totale
vermogen als volgt bepaald:
W
= W1 + W2
totaal
W1 is het product uit de stroom van L1 en de spanning tussen L1
(rode meetklem) en L2 (zwarte meetklem).
W2 is het product uit de stroom van L3 en de spanning tussen L2
(zwarte meetklem) en L3 (rode meetklem).
2. Bij de viergeleidersmeting (sterschakeling) wordt het totale ver-
mogen als volgt bepaald:
W
= W1 + W2 + W3
totaal
W1 is het product uit de stroom van L1 en de spanning tussen L1
(rode meetklem) en N (zwarte meetklem).
W2 is het product uit de stroom van L2 en de spanning tussen L2
(rode meetklem) en N (zwarte meetklem).
W3 is het product uit de stroom van L3 en de spanning tussen L3
(rode meetklem) en N (zwarte meetklem).
W
= W1+W2+W3
TOTAAL
95
Werbung
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
