Quadrum DigiPlus Green: groene lasertechnologie
De kleur resp. de golflengte bepaalt op welke afstand een laser voor het oog zichtbaar is. De reden
hiervoor is de fysiologie van het menselijke oog – groen lijkt voor ons lichter dan rood. Afhankelijk van
het omgevingslicht zijn groene lasers daarom veel beter zichtbaar dan rode, in het binnenbereik tot max.
12 x lichter. Hierdoor wordt het gebruik op donkere oppervlakken, op langere afstanden en het werken
bij zeer helder omgevingslicht mogelijk. Als referentiemaat voor het helderheidsverschil geldt een rode
laser met 635 nm golflengte.
Vergeleken met rode lasers kan groen laserlicht alleen indirect worden geproduceerd. Daarom kunnen
systeemgebonden schommelingen optreden:
– De optimale arbeidstemperatuur bedraagt 20 °C. Buiten het bereik van de arbeidstemperatuur van
apparaat zich aan de omgevingstemperatuur heeft aangepast.
– Verschillen in de laserhelderheid van één apparaat naar het andere. Deze schommelingen zijn van
reclamaties uitgesloten.
– Groene lasers functioneren alléén met bepaalde laserontvangers en de maximale reikwijdte van het
laserontvangst is geringer. Zie hiervoor de technische gegevens.
Accu laden
– Laad de accu vóór het gebruik van het apparaat compleet op.
– Sluit het laadtoestel aan op het stroomnet en de laadbus (J) van het
accuvakje (L). Gebruik alléén het bijgevoegde laadtoestel. Wanneer
een verkeerd toestel wordt gebruikt, komt de garantie te vervallen.
De accu kan ook los van het apparaat worden opgeladen.
– Terwijl de accu gealden wordt, brandt de LED van het laadtoestel
(N) rood. Het laadproces is afgesloten wanneer de LED groen
brandt. Wanneer het apparaat niet op het laadtoestel aangesloten
is, knippert het LED van het laadtoestel.
– Alternatief kunnen ook alkalibatterijen (4x type C) worden
gebruikt. Plaats deze in het batterijvakje (K). Let daarbij op de
installatiesymbolen.
– Schuif de accu (L) resp. het batterijvakje (K) in het inschuifvak (G)
en draai het vast met de bevestigingsschroef (I). De elektrische
contacten (H) moeten daarbij verbonden worden.
– Bij ingeschoven accu is het apparaat tijdens het laadproces
gebruiksgereed.
– Als het batterijsymbool (14) op het LC-display voortdurend
knippert, moeten de batterijen vervangen resp. de accu's
opnieuw geladen worden.
Plaatsen van de batterijen in de afstands-bediening
– Let op de correcte polariteit.
26
NL
–
C
+
H
G
K
J
L
I