• De opstelling van de compressor moet nabij de ver-
bruiker plaatsvinden.
• Lange luchtleidingen en lange snoeren (verleng-
snoeren) moeten worden voorkomen.
• Let er op dat de aanzuiglucht droog en stofvrij is.
• De compressor niet in vochtige of natte ruimtes op-
stellen.
• De compressor mag uitsluitend in geschikte ruimtes
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5 °C
tot 40 °C) worden gebruikt. In de ruimte mag geen
sprake zijn van stof, zuren, dampen, explosieve of
brandbare gassen.
• De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimtes. In het bereik waar met spatwater wordt ge-
werkt, is gebruik niet toegestaan.
• Vóór de volgende ingebruikname moet het oliepeil in
de compressorpomp worden gecontroleerd.
• De compressor mag alleen kortstondig, bij droge
omgevingscondities, buitenshuis worden gebruikt.
• De compressor moet altijd droog worden gehouden
en mag na de werkzaamheden niet buitenshuis ach-
ter worden geladen.
9.
Montage en bediening
Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig zijn
gemonteerd!
Voor de montage heb je nodig:
• 2 x vorksleutel 13 mm, 17 mm (niet meegeleverd)
9.1
Montage van de wielen (afb. 3)
• Monteer de meegeleverde wielen (4) zoals wordt
weergegeven.
9.2
Montage van de standaard (afb. 4)
• Monteer de meegeleverde standaard (5) zoals
wordt weergegeven.
9.3
Montage van het luchtfilter (afb. 5, 6)
• Verwijder het transportplug (A) en draai de luchtfil-
ter (1) op het toestel vast.
9.4
Vervangen van de transportdeksel (B) (afb. 7)
• Verwijder de transportdeksel (B) van de olievulo-
pening (16).
• Vul het compressorpomphuis met de meegeleverde
compressorolie en plaats de meegeleverde afsluit-
plug (16) in de olievulopening (16).
9.5
Netaansluiting
• De compressor is voorzien van een netsnoer met
een geaarde stekker. Deze kan op elke geaard stop-
contact 230 V ~ 50 Hz, welke met 16 A is afgeze-
kerd, worden aangesloten.
• Let bij de ingebruikname er op dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning en met het
machinevermogen overeenkomstig de gegevens op
het gegevensplaatje van de machine.
• Lange toevoerleidingen, alsook verlengstukken,
kabelhaspels enz. veroorzaken spanningsverlies
en kunnen het starten van de motor verhinderen.
• Bij lage temperaturen onder +5 °C wordt het starten
van de motor door zwaar lopen in gevaar gebracht.
9.6
Aan/uit-schakelaar (afb. 8)
• Beweeg de aan-/uitschakelaar (10) naar boven om
de compressor in te schakelen. Voor het uitscha-
kelen wordt de aan/uit-schakelaar omlaag gedrukt.
9.7
Drukinstelling: (Afb. 1, 2)
• Met de drukregelaar (8) wordt de druk op de mano-
meter (12) ingesteld.
• De ingestelde druk kan bij de snelkoppeling (7) wor-
den afgelezen.
9.8
Instelling drukschakelaar (afb. 1)
• De drukschakelaar (9) is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
9.9
Thermische veiligheidsschakelaar
De thermische veiligheidsschakelaar is in het apparaat
ingebouwd.
Ga als volgt te werk als de thermische stroomonder-
breker wordt geactiveerd:
• Trek de voedingsstekker uit het contact.
• Wacht ongeveer twee tot drie minuten.
• Sluit het apparaat weer aan.
• Herhaal het proces als het apparaat niet start.
• Als het apparaat niet opnieuw start, schakel het ap-
paraat dan met de aan / uit-schakelaar (10) uit en
aan.
• Als u al het bovenstaande heeft uitgevoerd en het
apparaat werkt nog steeds niet, neem dan contact
op met de klantenservice.
www.scheppach.com
NL | 69