van de gebruiker af. Hierbij vormt de voorkant van
het apparaat een steun, die de tijdens het zagen
ontstane krachten op de boomstam opvangt.
Bij trekkend zagen heeft de gebruiker aan-
zienlijk meer controle over het apparaat en
kan hij terugslagen beter voorkomen. Daarom
verdient deze zaagtechniek de voorkeur.
Schuivend zagen
Bij deze techniek wordt met de bovenkant van
het zaagblad van onder naar boven gezaagd. De
zaagketting schuift hierbij het apparaat achter-
waarts naar de gebruiker toe. Als het zaagblad
gekanteld wordt, kan het apparaat met grote
kracht naar de gebruiker toe worden geslingerd.
Wanneer de gebruiker de achterwaarts schui-
vende kracht van de zaagketting niet door zijn
lichaamskracht compenseert, bestaat het gevaar
dat alleen nog de punt van het zaagblad contact
maakt met het hout en er daardoor een terugslag
plaatsvindt (► Gevaar voor terugslag! – p. 182).
Verwijderen van takken
GEVAAR! Gevaar voor letsel!
Kap- en snoeiwerkzaamheden mogen
uitsluitend door getrainde personen
worden uitgevoerd! Er bestaat gevaar
van levensgevaarlijke verwondingen!
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel! Takken die omhoog of onder
spanning staan kunnen de zaagket-
ting in het hout spieën!
Controleer vóór kapwerk of:
• er binnen het valbereik van de takken
geen personen of dieren aanwezig zijn
• er voor elke betrokken persoon een vrije
vluchtroute mogelijk is.
• het bereik rondom de stam vrij is van hin-
dernissen (struikelgevaar!).
– Werk altijd aan de tegenoverliggende
zijde van de tak.
– Begin onder aan de stam en werk naar
boven toe.
1
2
– Bij het afzagen van vrij dikke takken de
tak eerst van beneden inzagen [1]. Dan
van boven doorzagen [2] en als laatste de
resterende stomp afzagen [3].
Gebruik als heggenschaar
Juiste houding
GEVAAR! Gevaar voor letsel!
Werk nooit op een instabiele onder-
grond!
Werk nooit staand op ladders!
Werk nooit in een voorover gebo-
gen houding!
Gebruik het apparaat uitsluitend
onder gunstige weers- en terrei-
nomstandigheden!
– Zorg dat u met beide benen stevig op de
grond staat.
– Let op hindernissen binnen het werkbe-
reik.
– Houd het apparaat tijdens het werk altijd
met beide handen vast!
– De draagriem moet over de linkerschou-
der worden gedragen!
– Houd het apparaat:
• met de linkerhand aan de zaagstang
• met uw rechterhand aan de handgreep.
• uitgebalanceerd in een veilige houding.
Zo snoeit u correct!
GEVAAR! Gevaar voor letsel!
Schakel de motor altijd uit, voordat
u het apparaat weglegt!
• Zoek een geschikt werkgebied en verwij-
der storende obstakels.
• Controleer bij aanvang van de werkzaam-
heden de veilige werking van het appa-
raat (► Voor het starten moet u het toe-
stel controleren! – p. 181).
• Houd het apparaat zoals voorgeschreven
met beide handen vast.
NL
3
183