Start
Opname en weergave worden met toets » (7) gestart.
PAUSE
Voor opnamevoorbereiding en voor kortstondige onderbreking
bij opname of weergave dient de toets PAUSE (10). De ervoor
ingestelde functie blijft gehandhaafd.
Door
de toets nogmaals
in te drukken
wordt de band weer
gestart.
Uitschakel-automaat
Het apparaat is uitgerust met een electronische bandloopcon-
trole, die zeer snel de bandloop uitschakelt.
Deze automaat
werkt onafhankelijk
van de cassette en van schakelfolies.
Bij
storing in het apparaat of in de cassette schakelt het apparaat
automatisch uit.
Meeluistercontrole over hoofdtelefoon
Eigen cassette-opnamen
toe te voegen:
* Teller (16) op 000" zetten
Voorbereiding en uitsturing van de bandopname
Druk de toetsen
PAUSE
(10), RECORD
(4) en » (7) in ge-
noemde volgorde in. Daarbij moet U de RECORD-toets zolang
indrukken, totdat de toets » vergrendeld is. Gereedheid voor
opname wordt aangegeven door lamp (20)
Zet nu de ingangskeuze-schakelaar (17) op de gewenste op-
namebron
MIC microfoon
DIN radio of platenspeler via de DIN-bussen
LINE radio of platenspeler via de CYNCH-bussen
De uitrusting van de opname
kunt u regelen met de beide
regelaars (19).
De stereo
kanalen zijn gescheiden instelbaar,
maar door de koppeling ook gezamenlijk.
Het juiste uitsturings-
niveau controleert u met de beide meters (18). De quasi-piek-
waarde aanduiding maakt optimale bandopnamen mogelijk
Een opname js optimaal uitgestuurd, wanneer bij de luidste pas-
sages in het programma de wijzers juist tot aan het O dB-teken
(begin van het rode gebied) uitslaan.
Kortstondige overschrijding van het O dB teken beinvloedt de
opname nog niet nadelig
Bij een te lage uitsturing wordt de dynamiek van de band niet
geheel benut. Bij een te hoge uitsturing bestaat het gevaar van
hoorbare vervorming bij de weergave.
Start en opname
Door het lossen van de PAUSE-toets (10) start U de band, die
nu opneemt.
Mogelijk, maar
minder
makkelijk
is het starten
zonder de PAUSE-toets. Ook dan moet U eerst de RECORD-
toets (4) indrukken en net zolang blijven indrukken, tot de
toets » (7) ingedrukt is.
Waar U bij de opname van de diverse signaalbronnen op moet
letten, kunt U in de volgende alinea's lezen
Grammofoonplaten opnemen
Voor
het aansluiten
van een
platenspeler
heeft
U de volgende
mogelijkheden:
1. Platenspeler en cassettedeck zijn aangesloten op een stereo-
versterker of -receiver. Schakel in dit geval de ingangskeuze-
schakelaar van de versterker op PHONO
2. Voor
directe
aansluiting
van
een
platenspeler
gaat
U als
volgt te werk
Overspeeladaptor 226 818 in de aansluitbus DIN REC/PB
steken.
Platenspeler met de overspeeladaptor verbinden. Bij
Platenspelers met een keramisch- of kristalelement kan dit
rechtstreeks. Bij en platenspeler met een magnetisch of een
dynamisch element is een voorversterker Dual TVV 47 nodig.
Opname van radioprogramma's
Als het cassettedeck en de tuner (radio-ontvangerdeel) aan een
HiFi-versterker
zijn
aangesloten,
kunnen
radioprogramma's
worden
opgenomen
zonder
veranderingen
in de kabelverbin-
dingen aan te brengen
Opnemen van een bandopnemer
Microfoon-opnamen
De aan de bus (21) aangesloten microfoon wordt automatisch
op beide sporen opgenomen.
Een stereo-microfoon opname is
mogelijk via de 5-polige DIN-aansluiting
Wissen
Het apparaat wist bij iedere opname de opname die oorspron-
kelijk op het betreffende spoor stond. Als U een opname zon-
der iets nieuws op te nemen
wil wissen, speelt U de cassette
in de stand
"opname" af, waarbij de ingangsregelaars op "0"
moeten staan. Alle compact-cassettes hebben aan de achterkant
twee uitsparingen, die door kunststof tongen zijn afgesloten.
Eigen opnamen
kunt U tegen ongewenst wissen beschermen,
door de tongen te verwijderen.
Technische eigenschappen
Aandrijving
De precise-gelijkstroommotor
is met een ingebouwde frequen-
tiegenerator en een modern regel-IC voor controle van de draai-
snelheid uitgerust.
De tweevoudig ontkoppelde motorophanging
verhindert de voortplanting van trillingen en motorgeluiden
Een zorgvuldig geslepen, platte precisiesnaar drijft de kaapstan-
der aan een draagt daarmee bij aan de buitengewoon constante
gelijkloop.
De opwikkelhaspel
wordt
aangedreven
door
een
tweede snaar onmiddelijk
aan de motor, zodat storingen, bij-
voorbeeld door verschillen in bandwikkeling, geen invloed
hebben op het bandtransport.
Voor het snelspoelen van de cassette is een bedrijfszeker tand-
wiel-systeem gebruikt. Hierdoor is zelfs na langere tijd een storings-
vrij snelspoelen, ook van oudere cassettes, gewaarborgd
Elektronica bewaakt
voortdurend
de bandloop en verhindert
de vorming van "bandsalade".
Tevens wordt aan het eind van
de band het automatisch afslaan bewerkstelligd
Zorgvuldig
bandtransport
en nauwkeurige Azimuth-instelling
verzekeren de beste hoogweergave en vermijden niveauverschil-
len
17