5.3 IML Spider en Junction Block monteren en aansluiten
Per applicatie verschilt het aantal aansluitkabels, Junction Blocks, IML Spiders en het
aantal elektroden.
De IML Spider en het Junction Block moeten gemonteerd worden binnen het bereik van de
aansluitkabels en de elektrodes.
Raadpleeg de handleiding van de gebruikte hoogspanningsgenerator voor het aansluiten van
de IML Spider componenten aan de generator.
-
Bevestig de IML Spider of het Junction Block aan een stabiel machinedeel of aan het eind
van IML-robotarm m.b.v. de vier montagegaten ø5,5 mm in de montageflens van
de behuizing.
-
Monteer de IML Spider Head of het J-Block Head op de CMM Easy en vergrendel deze. Zie
handleiding CMM Easy.
-
Verbind de componenten van het IML Spider oplaadsysteem met elkaar met de
verbindings- en aansluitkabels in de juiste in- en uitgangen te steken.
-
Dicht de ongebruikte in- en uitgangen van de IML Spiders en de Junction Blocks af met de
meegeleverde pluggen.
-
Gebruik de meegeleverde montageklemmen om de aansluitkabels en de elektrodes te
fixeren. Monteer de strips op ca. 15 cm vanaf de aansluiting. LET OP: Plaats geen kabel of
elektrode op de plaats van de strip waar ook een metalen montageschroef is gebruikt.
IMLSpider&JunctionBlock_UM_9752098610_NL_D_GB_F_V1_0
8